Nieuwsoverzicht

17-09-2024

Geachte collega’s,

De opgaven voor de eerste rondes van de Klassieke Olympiaden zijn vastgesteld. Voor Grieks staat de roman Callirhoe van Chariton op het programma; voor Latijn is de keuze gevallen op de briefwisseling van Hero en Leander uit Ovidius' Heroïdes. Wanneer u met uw leerlingen wilt deelnemen aan de eerste ronde van de Klassieke Olympiaden, dan kunt u zich aanmelden door te mailen naar klassiekeolympiaden@gmail.com.

De gang van zaken bij de Klassieke Olympiaden is als volgt. Bij de eerste ronde krijgen de deelnemers een ongeziene tekst voorgelegd, waarover vragen van allerlei aard worden gesteld. De docent laat zijn leerlingen de opgaven op een zelfgekozen moment maken en kijkt het werk na met een door de organisatie aangeleverd correctiemodel. Daarna stuurt de docent de scores van de deelnemers naar de organisatie.

Als alle scores binnen zijn, bepaalt de organisatie per taal welke circa vijftig deelnemers doorgaan naar de tweede ronde. Hiervoor bestuderen de deelnemers een pensum van circa 100 regels; de beide pensa voor de ronde 2024-2025 zijn al beschikbaar op de website. De deelnemers kunnen de pensa zelfstandig bestuderen, maar het is ook mogelijk dat u daarbij met de deelnemers overlegt. Het gebeurt regelmatig dat docenten de pensa met een hele klas behandelen als deel van het pensum voor het schoolexamen Grieks of Latijn. De toetsing van de tweede ronde vindt centraal plaats, en wel op het Cygnus gymnasium in Amsterdam. Hierbij krijgen de deelnemers vragen over het pensum voorgelegd; ook maken ze een creatieve opdracht. De data voor het komende schooljaar zijn vrijdag 10 januari voor Latijn, en maandag 13 januari voor Grieks, beide in de middag. Wanneer het voor uw leerlingen echt onmogelijk is op die tijdstippen fysiek aanwezig te zijn (bijvoorbeeld vanwege een toetsweek), dan kunt u contact opnemen met de organisatie om te zien of er andere mogelijkheden zijn.

Het door de deelnemers gemaakte werk wordt door de organisatie nagekeken en beoordeeld. Per taal worden de drie kandidaten met de hoogste scores uitgenodigd om aan de finale deel te nemen. Daartoe bestuderen ze een nieuw pensum van ongeveer 60 regels; ook deze pensa staan al op de website. De finale vindt plaats op zaterdag 8 maart in het Rijksmuseum voor Oudheden in Leiden, tijdens de Week van de Klassieken. De kandidaten worden dan gedurende een half uur ondervraagd door medewerkers van de universiteiten waar GLTC gedoceerd wordt. De winnaars krijgen een wisselbeker en een geldprijs.

Wanneer u een indruk wilt krijgen van de pensa en de opgaven van de afgelopen jaren, dan kunt u deze op de website van de Klassieke Olympiaden vinden.

Zoals u weet, wordt er op het moment hard gewerkt aan de vakvernieuwing klassieke talen. De uitkomst hiervan is nog niet bekend, maar er wordt intensief nagedacht en gediscussieerd over nieuwe vormen van toetsing. De manier waarop leerlingen in de eerste ronde van de Klassieke Olympiaden blijk geven van hun vaardigheden, zou model kunnen staan voor zo’n nieuwe vorm van toetsing, waarbij leerlingen over een ongeziene tekst vragen beantwoorden in plaats van een proefvertaling te maken.

We hopen dat u een of meer van uw leerlingen wilt laten deelnemen aan de Klassieke Olympiaden.

Hieronder volgen tot besluit de belangrijkste data op een rijtje:
vanaf nu aanmelden voor de eerste ronde

  • 20 november 2024 deadline inzenden scores ronde 1
  • 10 januari 2024 ronde 2 Latijn, 13 januari 2024 ronde 2 Grieks
  • 8 maart 2025 finale in het Rijksmuseum van Oudheden te Leiden
     

Met vriendelijke groet,
namens de organisatie, 
Gerard Boter


26-05-2024

In de twaalfde Klassieke Olympiade stonden de brieven van Plinius de Jongere centraal. In de eerste ronde die op de eigen school werd afgenomen, kregen de leerlingen brief I.24 voorgelegd. Deze brief is gericht aan Plinius’ vriend Baebius. Een vriend van die Baebius wil een landgoed verkopen en Tranquillus, een andere vriend van Plinius, wil dat landgoed graag kopen. Daarom vraagt Plinius aan Baebius om zich ervoor in te spannen dat het landgeod voor een redelijke prijs gekocht kan worden. Over deze tekst werden 20 vragen gesteld, voor een groot deel meerkeuze, van grammaticale, inhoudelijke en cultuurhistorische aard. Het aantal deelnemers was exact gelijk aan dat van vorig jaar (567) en dit jaar was de gemiddelde score 53%, verheugend hoger dan vorig jaar met 46,7%

Op basis van de ingezonden scores werden van de 567 deelnemers er 58 uitgenodigd voor de tweede ronde. Voor deze ronde lazen de leerlingen een pensum van 5 brieven: een brief over het aantrekkelijke leven op zijn buitenverblijf waar hij zich rustig kan wijden aan studie en literaire activiteit; een brief aan de bekende geschiedschrijver Tacitus met de vraag of hij een geschikte kandidaat weet om docent te worden in Plinius’ geboorteplaats Como, waar de studenten nu gedwongen zijn om in Milaan te gaan studeren; een brief aan zijn vrouw Calpurnia die voor haar gezondheid weg is uit Rome, terwijl hij zelf niet weg kan en haar enorm mist; tenslotte een brief die Plinius als gouverneur in Klein-Azië stuurde aan keizer Trajanus met de vraag hoe hij moet handelen met betrekking tot gestraften die om onduidelijke redenen hun straf niet geheel hebben vervuld; het antwoord van Trajanus vormde het slot van het pensum.

De tweede ronde werd centraal afgenomen in het Cygnusgymnasium in Amsterdam. Helaas moesten, zoals elk jaar, om allerlei redenen een aantal leerlingen afzeggen, zodat uiteindelijk 44 leerlingen daadwerkelijk deelnamen. Dankzij de sponsoring van Examnet.nl werd deze ronde digitaal afgenomen. In het eerste deel kregen de kandidaten vragen te beantwoorden over een delen van de brieven aan Tacitus en Trajanus. Tekstbegrip, inhoud, stijl, grammatica en culturele achtergronden kwamen daarbij aan bod.

In één van de creatieve opdrachten moesten de leerlingen een brief schrijven aan Plinius om hem uit te leggen hoe het Nederlandse onderwijssysteem in elkaar steekt en overeenkomt of afwijkt van het systeem dat Plinius kent, waarbij ook het fenomeen van bijlessen en huiswerkbegeleiding. Bij de andere opdracht die leerlingen konden kiezen, moesten zij zich voorstellen dat Plinius dankzij een tijdmachine een dag met hen zou meebeleven, inclusief school, hobby, social media etc. Ook moesten zij beschrijven hoe Plinius daarop zou reageren.

Uiteindelijk werden op grond van het totaal van deze tweede ronde drie kandidaten uitgenodigd voor de finale. Deze kon weer plaatsvinden in het Rijksmuseum voor Oudheden in Leiden, waar zij werden ondervraagd door twee universitaire docenten. Hun verslag volgt hieronder.

De drie finalisten Latijn van 2024 waren Christiaan Tjong Tjin Tai van Gymnasium Haganum te Den Haag, Linde Sikkenga van het Stedelijk Gymnasium te Breda en Margot Leemhuis van het Praedinius Gymnasium te Groningen. Elk jaar blijkt weer hoe getalenteerd en creatief de leerlingen zijn die deelnemen aan de Klassieke Olympiaden. De juryleden vonden het een voorrecht om met elk van de finalisten een half uur van gedachten te mogen wisselen over Latijnse teksten die ze vooraf hadden kunnen bestuderen. Dit jaar bestond het pensum uit een aantal brieven van Plinius de Jongere (62-113 n.Chr.), waaronder een brief aan zijn vrouw Calpurnia (VI.7), een brief over de renovatie van een oude tempel (IX.39) en een brief over de opvoeding van pubers (IX.12). Het gesprek concentreerde zich vooral op een brievenpaar uit het tiende boek: een brief aan Trajanus waarin Plinius de keizer vraagt hoe hij moet omgaan met twee tirones die servi blijken te zijn, plus de schriftelijke reactie van de keizer op deze vraag (X.29 en 30). We hebben de finalisten gevraagd om het Latijn voor te lezen, om te vertalen en vragen gesteld over de grammatica, de inhoud en de historische context. Tot slot hebben we de finalisten gevraagd om een korte ongeziene brief van Plinius te vertalen (op basis van een wetenschappelijke teksteditie).  

Eerste prijs: Christiaan Tjong Tjin Tai
Christiaan las snel en moeiteloos een brief voor van Plinius, waaruit zonder twijfel begrip voor de inhoud naar voren kwam. Vervolgens kon hij een andere brief vlot en foutloos voorvertalen. Het gesprek richtte zich zo al snel tot meer interpretatieve kwesties, zoals de opvallende afwezigheid van een groet aan het begin. Ook bij een meer taalkundige vraag over de variatie in voorzetselgebruik tussen twee brieven, bleek hij over goede intuïtie te beschikken. Soeverein vertaalde hij tot slot een kort briefje van Plinius dat hij niet eerder had gezien, waarmee hij liet zien zich niet te laten afremmen door wat hij misschien niet weet, maar nieuwsgierig en gedreven een poging doet een tekst te doorgronden. Kortom, we zagen een kandidaat met een grote focus en enorme kennis en feliciteren hem graag met de eerste prijs.

Tweede prijs: Linde Sikkenga
Linde nam voor de tweede keer deel aan de finale van de Klassieke Olympiade Latijn, een uitzonderlijke prestatie die aangeeft hoeveel zij in haar Latijnse mars heeft. Het was een genoegen om met haar over de tekst te spreken, mede omdat zij een heel ontspannen indruk maakte. Haar vertaling was soepel en ook op grammaticale vragen gaf zij moeiteloos antwoord. Op meer taalkundige vragen, over bijvoorbeeld woordvolgorde of het mogelijke verschil tussen de voorzetsels penes en ad, kwam zij met intelligente en creatieve suggesties. Ook van de inhoud en de context van de brieven had zij een goed beeld. Aan de hand van de ongeziene tekst demonstreerde zij haar vermogen om logisch en systematisch te vertalen en betoonde zij zich heel nieuwsgierig naar alle informatie in het kritisch apparaat.

Derde prijs: Margot Leemhuis
Het was de jury direct duidelijk dat Margot een heel goede leerling is die in staat is gedegen over de interpretatie van teksten na te denken. Ook bleek bij het gesprek dat Margot uitstekend op de hoogte is van de conventies van tekstuitgaven en die te kunnen relateren aan de praktijk van handschriftoverlevering. Toen we Margot een briefje van Plinius voorlegden dat ze niet vooraf had kunnen bestuderen, bleek ze ook over goede vertaalvaardigheden te beschikken. Kortom, het was een interessant en plezierig gesprek.

Lidewij van Gils (Universiteit van Amsterdam)
Jörn Soerink (Universiteit Leiden)

Het organisatiecomité feliciteert de kandidaten van harte met het behaalde resultaat en dankt de beide juryleden voor hun zeer gewaardeerde inzet en de wijze waarop zij de finale vorm hebben gegeven.


05-05-2024

Dit jaar was de vertaalopgave Grieks een poëtische tekst, gekozen uit de Homerische hymnen. Ook al zijn die dan niet door Homeros geschreven, toch zijn het zowel godsdiensthistorisch als poëtisch unieke teksten. Dat geldt al zeker voor de hymne aan Pan die als opgave werd voorgelegd. Hoewel Pan een oeroude natuurgod is, heeft hij pas laat een prominente plek verworven in de mythologie, in de literatuur en in de beeldende kunst. Pas na de Perzische Oorlogen, toen hij de Atheners aan de overwinning bij Marathon geholpen zou hebben, komt zijn cultus goed op gang. Waarschijnlijk is deze hymne dan ook niet vóór de vijfde eeuw v. Chr. geschreven.

De hymne voor de natuurgod Pan onderscheidt zich ook door de idyllische natuurbeschrijvingen. Om de woorden te citeren van de classicus Thomas W. Allen uit 1904: "Nowhere, perhaps, in Greek literature has the love of the country found clearer expression than in this hymn."

Het poëtisch gehalte van de hymne, de vele neologismen (of in elk geval hapaxen), de idyllische natuurbeschrijvingen, de vloeiende dactyli, het gebruik van stijlmiddelen, zoals alliteratie en assonantie, vormen even zovele uitdagingen voor vertalers.

In het algemeen kan worden gezegd dat de zes ingezonden vertalingen van hoge kwaliteit zijn, en soms zelfs meer dan dat.

Aan de ultieme uitdaging om de etymologie van de naam Pan ook in de Nederlands vertaling te behouden heeft begrijpelijkerwijze geen van de inzenders zich gewaagd, tenzij we misschien de opvallende weergave "omdat hij ieders hart deed smelten" (Tom Ingelbrecht, r. 46) als een poging daartoe mogen interpreteren.

Opvallend is het veelvuldig gebruik in de ingezonden vertalingen van alliteratie, een stijlfiguur die ook in de Griekse tekst voorkomt, maar minder frequent dan in enkele van de vertalingen.

1e prijs: Tom Ingelbrecht (classicus)
Een heel geslaagde, poëtische vertaling in een jambische maatvoering (trimeter + amfibrachys), zonder storende eenvormigheid. De jury kent aan deze vertaling met overtuiging de eerste prijs toe. Van het gehanteerde poëtische taalgebruik citeert de jury graag twee geslaagde voorbeelden: (de nachtegaal, die) "een helder klinkend klaaglied zingt dat klatert in de blaadjes" (r. 17) en verderop waar het gaat over de zang van de nimfen: "de echo van hun zang galmt langs de toppen van de bergen" (r. 20).

Naast alliteratie wordt ook assonantie gebruikt (zoals in het eerder geciteerde "klatert ... blaadjes" en in "blonde lokken" r. 4) en worden mooie, niet-alledaagse woorden gehanteerd zonder in bombast te vervallen: "zoetgevooisd" (λιγύμολποι r. 18) en: hij "laaft zich aan (melodieën)" (ἀγάλλεται r. 23). Iets aan te merken is er misschien ook. Minder geslaagd vindt de jury de vertaling van λέλογχε met "erfde" (hoezo? van wie?). Het enige element uit het Grieks dat in de vertaling lijkt te ontbreken is het bijvoeglijk naamwoord δενδρήεντ(α) in r. 3. In r. 21 ervaart de jury het woordje "dan" een beetje als een stoplap.

2e prijs: Arthur Hartkamp (geen classicus)
Een zeer soepel lopende vertaling in dactylische hexameters, in het juiste taalregister geschreven met gebruik van mooie bijvoeglijke naamwoorden (ruigbehaard r. 5, sneeuwrijk r. 6, uitbottend groen r. 17) zonder extravagant te worden. Met veel genoegen kent de jury aan deze vertaling de tweede prijs toe, hoewel de keuze tussen de eerste en de tweede plaats absoluut niet eenvoudig was.

Het taalgebruik is beeldend en poëtische middelen als alliteratie ("geurend in groten getale" r. 26, "waar hij een heiligdom heeft op de hellingen" r. 31) en assonantie ("schoonheid ... loop ... stroompjes" r. 9) worden gedoseerd toegepast.

Deze vertaler koos ervoor de voorvertaalde passage (r. 32 t/m 43) om te zetten in zijn/haar eigen (dactylische) verzen. Omdat deze passage buiten de opgave valt, kan de jury met deze extra prestatie helaas geen rekening houden.

Hans Akkerboom 
Een ambitieuze en bijzonder geslaagde vertaling, die jammer genoeg net niet in de prijzen valt. Wat betreft het versritme kan de jury geen bepaald volgehouden metrum ontdekken. Wel heeft de vertaler, waarschijnlijk met de bedoeling regelmaat aan te brengen in de tekst, er met grote zorgvuldigheid voor gezorgd elke regel uit 14 lettergrepen te laten bestaan. Een knap staaltje werk. Te prijzen valt, dat deze vertaler ook de voorvertaalde passage (r. 32 t/m 43) heeft meegenomen in de eigen vertaling, maar omdat dit niet bij de voorgelegde opgave hoort, kan dit positieve element in de beoordeling niet worden meegenomen.

Ook in deze vertaling worden de stijlmiddelen van alliteratie en assonantie succesvol gebruikt om de poëtische toon te versterken ("wit schitterende bergen" r. 12, "zwiert ... zwenkt" r. 22; "weide..., welriekend ... weelderig" r. 25-26).

In r. 14 van de opgave lijkt de vertaler een andere tekstlezing te hebben gevolgd dan in de opgave staat of hij/zij vergist zich in de congruentie van οἶον: dat kan toch moeilijk bij het onderwerp van de zin horen, waar de vertaling wel van uitgaat ("hij in zijn eentje").

Renée Müskens 
Deze vertaling is niet strikt metrisch, maar wel ritmisch, waarbij een dactylisch ritme domineert, maar niet consequent volgehouden is.

Zeker te waarderen zijn de pogingen om poëtische elementen over te nemen of in elk geval te compenseren. Zo zijn er mooie neologismen als "dansdolle nimfen" (χορογηθέσι νύμφαις r. 3), veel allitteratie ("maakt beesten buit" r. 13, "zij eren in zang de gelukzalige goden" r. 27).

Wel erg veel / te veel van het goede vindt de jury zinsneden als "...dan daar, dan in hun midden" (r. 22) en "tussen hen door, door en door rood..." (r. 23).

Als on-Nederlands en storend heeft de jury het proleptisch gebruik van het voornaamwoord "zij" ervaren, onder meer in de zin "Niet kan zij zijn muziek overtreffen, de vogel die..." (r. 16-17). Een ongebruikelijke woordvolgorde leidt soms tot onduidelijkheid: is in "en Olympos hoog" (r. 27) het woord "hoog" nu bedoeld als bijvoeglijk bij het voorafgaande "Olympos", of bijwoordelijk bij de eerdere persoonsvorm "zij eren"?

Machteld van Peursem 
Een mooie vertaling die heel sterk begint:

     "Zing me, Muze, van Hermes' geliefde zoon, 
geitenpoot, dubbelhoorn, herrieschopper, die 
     alle boomrijke beemden bewandelt met dansgrage nimfen."

Het is de enige van de ingezonden vertalingen die de drie hapaxen in regel 2 ook telkens in één Nederlands woord weet weer te geven.

Helaas gaat de vertaler verderop toch wel meer dan eens in de fout, bijvoorbeeld als hij/zij Pan door de kloven laat "rijden" (r. 13), en als hij/zij kennelijk niet beseft dat de persoonsvorm ἔκλαγεν en het participium ἀθύρων beide betrekking hebben op het bespelen van de panfluit ("soms schreeuwt hij, 's avonds alleen ... op z'n rietfluit speelt hij" r. 14-15).

Wat woordkeuze betreft vindt de jury het gebruik van "doorspekken" (r. 26) niet zo gelukkig, als het om bloemen in een weide gaat.

Aangezien een bepaald metrum niet gehanteerd lijkt te worden, is de functie van de vele afkortingen (in 't lover, 't donk're nat, het held're gezang, onsterf'lijken) niet duidelijk.

Rik Disberg 
Een goede, niet onverdienstelijke vertaling, die plezierig is om te lezen. Toch bevat deze vertaling een aantal onjuistheden en enkele storende elementen.

Zo schrijft de vertaling de sneeuw op de heuvels aan het werk van Pan toe en wordt ὃς πάντα λόφον νιφόεντα λέλοχε vertaald met "die elke heuvel met sneeuw bedekt". Ook lijkt de vertaling "liefste spruit" (r. 1) wat te veel voor het formele φίλον γόνον. Verder zullen de "heldere gezangen" (r. 24) toch niet van Pan zelf zijn, maar van de "bergnimfen die helder zingen" r. 19 (zie ook de "zij" in r 27 e.vv.).

Daarnaast valt hier en daar een wat minder gelukkige woordkeus op: liever niet "jammert" (r. 21) voor de klank van Echo, beter niet "schuifelt" (ἕρπει r. 22) voor de dansende Pan. En wat "bestuurt" (διέπει r. 23) hij met zijn voeten? De huid van een lynx kun je moeilijk een "doek" (λαῖφος r. 23) noemen.

Soms maakt de woordvolgorde een gekunstelde indruk, bijvoorbeeld als het object achter de persoonsvorm geplaatst wordt: "doet klinken een zoetklinkend lied" (r. 18). En al te nadrukkelijke herhalingen kunnen ook storend zijn ("dan... dan..." r. 14-15, "en ook ... en ook" r. 49).

Hieronder volgt de volledige winnende vertaling:

VOOR PAN

Vertel mij, Muze, over Hermes' zoon op bokkenpoten,
de god met dubbele horens die luid ronddoolt in de velden
te samen met de nimfen in een vreugdevolle reidans:
zij dartelen over ruige toppen langs de steilste rotsen
en roepen er om Pan, de herdersgod met blonde lokken,                5
een ruige god die alle sneeuwbeladen hoogland erfde,
de toppen van de bergen en de rotsachtige pieken.
Hij doolt soms heen en weer door ruige, dichtbegroeide struiken,
en wordt soms aangetrokken door de liefelijkste stroompjes,
een andere keer baant hij zijn weg langs steile, ruwe rotsen                10
en klimt hij naar de hoogste top, met uitzicht op de kudden.
En vaak doorkruist hij witbesneeuwde hooggelegen bergen,
ja, vaak rent hij langs hellingen en jaagt op wilde dieren,
hij heeft een scherpe blik! En enkel in de avondschemer,
als hij terugkeert van de jacht, speelt hij soms op zijn rietfluit                15
een hemels zoete melodie - geen nachtegaal doet beter,
wanneer die in de lente in het bladgroen en de bloesems
een helder klinkend klaaglied zingt dat klatert in de blaadjes.
Pan wordt dan vergezeld door scharen zoetgevooisde nimfen
met dartele voeten, zingend bij een bron met donker water:                20
de echo van hun zang galmt langs de toppen van de bergen.
De god danst daar dan heen en weer of glipt tussen hun reien
en leidt de dans met snelle voet, terwijl een rosse lynxvacht
zijn rug bedekt. Hij laaft zich aan de mooie melodieën
in het zachte grasland van een weide waar tussen de halmen                25
de krokussen en hyacinten wild en geurig bloeien.
Hun lofzang voor de zalige goden en de grote Olympos
weerklinkt er luid en bovenal voor Hermes, die geluk brengt,
hoe hij als snelle bode dient voor alle andere goden,
of hoe hij naar Arkadië kwam, het land van vee en bronnen,                30
en waar hij ook zijn tempel heeft als god van de Kyllene.

[…]

Daar ging de god bij Zeus en bij de andere goden zitten
en toonde hun zijn zoon tot grote vreugde van hen allen,                45
onsterfelijken, in het bijzonder Bakchos Dionysos.
Ze noemden hem dus Pan, omdat hij ieders hart deed smelten.
Ook u, heer, wil ik groeten, en u met mijn lofzang vleien:
met u dus in gedachten start ik nu een nieuwe hymne.

(Tom Ingelbrecht)


05-05-2024

De vertaalopgave Latijn voor 2024 was evenals in de vorige jaren afkomstig uit een minder bekende tekst. Met Decimus Magnus Ausonius (ca. 310 – 395) zitten we nog wel in de oudheid (anders dan vorig jaar), maar zijn wereld is voor een groot deel een heel andere geworden dan in de vertrouwde ‘klassieke’ auteurs. Al was het maar omdat in de 4e eeuw het christendom sterk groeide, waardoor ook dichters zoals Ausonius minstens pro forma zich moesten aansluiten bij het nieuwe geloof. In de vertaalopgave is van dat laatste overigens niets te merken.

De opgave omvatte het begin en het einde van Ausonius’ dichterlijke portettenreeks van steden, de Ordo urbium nobilium. Het begin is een eenregelig gedicht over Rome, het einde een lofzang van 41 regels op Ausonius’ eigen geboorteplaats Bordeaux. Een tekst over Rome én over Bordeaux is daarmee ook representatief voor Ausonius als ‘Gallo-Romein’.

Het eenregelige gedicht over Rome lijkt niet bijzonder moeilijk. Toch vraagt het van vertalers bondigheid en een goed gevoel voor ritme. Juist doordat de dichter hier zo op de millimeter opereert komt het aan op ieder woord, haast iedere letter. In het lange gedicht over Bordeaux moeten vertalers deels andere keuzes maken. Soms lijkt Ausonius hier wel erg overdadig, of geleerd, of allebei tegelijk, zodat hier en daar de leesbaarheid in het geding komt bij een al te letterlijke weergave. Kortom, geen gemakkelijke opgave dit jaar!

De vertaalcommissie heeft deze keer vier inzendingen geselecteerd om, in anonieme vorm, aan de vertaaljury voor te leggen. Dit jaar zijn er opnieuw geen aparte categorieën voor classici en niet-classici. De jury heeft op dit punt dus ook geen verschil kunnen maken.

De vier voorgedragen vertalingen hebben allemaal een loffelijke poging gedaan om Ausonius’ lastige Latijn om te zetten in een adequate Nederlandse versie. De vertalingen van Stijn Coppens en Tom Ingelbrecht en bieden daarbij duidelijk iets extra’s door hun doelgerichte keuze voor een vaste vorm die zich leent voor aantrekkelijk Nederlands. In de onderlinge vergelijking wint Stijn Coppens het op punten: de vertaling heeft een iets poëtischer karakter en de vertaler lijkt een iets fermere greep te hebben op haar of zijn talige gereedschapskist. De tekst is weliswaar niet foutloos (zo is ancipiti vertice uit 38 onjuist weergegeven als "bovenaan een bergtop met twee pieken", dit ondanks de in de opgave gegeven aantekening "waarbij onduidelijk is wie de beste is"!) Maar het geheel overziend draagt de jury graag de fraaie vertaling van Stijn Coppens voor de eerste plaats voor, en de eveneens geslaagde vertaling van Tom Ingelbrecht voor een eervolle tweede plaats.

Ter kennismaking met de vier inzendingen citeert de jury graag van elk de beginregel over Rome:

Prima urbes inter, divum domus, aurea Roma.

Stijn Coppens (1): "Eerste der steden, woning voor goden, Rome van goud"
Sjoerd van Dongen (2): "Plek nummer één voor Gouden Stad en godenthuis Rome"
Tom Ingelbrecht (3): "Vorstin onder de steden, huis der goden, gouden Rome"
Mieke van der Sluijs (4): "De eerste onder de steden, het huis van de goden, is het gouden Rome."

De eerste drie vertalingen kiezen voor een metrische weergave, al is het gekozen metrum niet meteen evident. Kennelijk wordt eerst tweemaal een Nederlandse hexameter beoogd, al is die in (1) niet compleet (technisch beter was geweest: "... woning voor goden, Gouden Rome") en loopt hij in (2) wat ongemakkelijk, vooral door het ritme in "gódenthuis". In (3) lijkt een jambische zevenvoeter bedoeld, en wordt een inhoudelijk element toegevoegd ("vorstin"). Vertaling (4) kiest voor proza, wat de langste van de vier vertalingen oplevert. Geen van de vier vertalingen is helemaal raak, maar compleet ernaast zijn ze gelukkig evenmin.

In de weergave van het Bordeaux-gedicht laten de vier vertalingen zich beter kennen en lopen ze ook duidelijker uiteen.

Mieke van der Sluijs kiest consequent voor een vertaling in proza, waarbij steeds wordt gestreefd naar een weergave van één regel per vers. Dat levert breed uitwaaierende regels op:

"Bordeaux mijn geboortegrond is mijn einddoel; waar het klimaat mild is
en de opbrengst van de overvloedig bevloeide landerijen rijkelijk,
de lentes lang zijn en de winters zacht, zich opwarmend aan de nieuwverschenen zon"

Ook in de hymnische regels is dit te zien:

"Gegroet, bron van onbekende herkomst, heilig verkwikkend, niet aflatend,
glashelder, azuurblauw, diep, ruisend, peilloos, schaduwrijk.
Gegroet, weldoener van de stad, te drinken met heilzame teugen"

Ten slotte de afsluitende regels:

"Dit is mijn vaderland: maar Rome gaat elk vaderland te boven, 
ik houd van Bordeaux, Rome vereer ik; hier ben ik burger 
in beide ben ik consul; hier stond mijn wieg, daar mijn ambtszetel."

De weergave is over het algemeen correct, maar qua vorm heeft de jury hier nog wel iets te wensen over. Met de poëtische vorm was hier wellicht iets meer te doen geweest.

Sjoerd van Dongen opteert ook in het Bordeaux-gedicht voor de Nederlandse hexameter. Daarmee wordt in elk geval expliciet recht gedaan aan de vorm van Ausonius’ gedicht. Maar zoals vaker blijft het de vraag of een direct equivalent van de Latijnse versvorm het meest geschikt is voor het Nederlands. In het volgende fragment zien we een paar stevige ingrepen die lijken voort te vloeien uit de gekozen vorm.

"Schaam ik me? Ho maar: mijn thuis is toch niet het wild en ruw Rijnland, ook niet in ’t ijzige noorden, de Haemus, daar heb ik mijn thuis. Bordeaux is mijn grond van geboorte! De min’lijke mildheid van ’t weer daar, gul ook de rijk’lijk bewaterde grond, overvloedig diens gunsten,

lang is je lente, lauwwarm voorts je winter met gloednieuwe zon, getijdenrivieren, wier stromen tot onder de wijnranker heuvels schuimen, volgend het vloeien, bewegen en gaan van het zeetij"

Behalve de ritmische effecten valt op dat de vertaler kiest voor een overgang naar de tweede persoon enkelvoud (in "je lente/ je winter"). Dat is op zichzelf verrassend en creatief, maar wijkt feitelijk af van wat Ausonius doet. Merkwaardig genoeg kiest (2) in de verzen 3035 voor een geheel ander metrum, namelijk de jambische vijfvoeter:

"Gegroet, fontein – je bron ons vreemd – sacraal, zo glinsterend als glas, ons voedend, blauw, al ruisend, eeuwig door, in koele schaâuw, immens hoe diep, geen zand maar schone praal"

Aan het slot (36 en verder) volgt dan een wat merkwaardige mengeling van hexameters en jambische vijfvoeters:

"Dit is m’n thuisstad; Rome doch steekt alle and’ren de loef af.
Liefhebben doe ik Bordeaux, zo Rome vereer ik, 
Hier ben ik burger, consul ben ik in beide,
Hier stond mijn wiegje, daar mijn curulische zetel."

2e plaats: Tom Ingelbrecht kiest consequent voor de jambische zevenvoeter, de versvorm die in de klassieke vertaalwereld is geïntroduceerd door M. d’Hane-Scheltema in haar vertalingen van Vergilius’ Aeneis en Ovidius’ Metamorfosen. Dat levert prettig leesbare verzen op:

"Ik schaam mij er niet voor: ik woon niet in het barbaarse Rijnland, mijn thuis is ook geen huis van ijs bij de bevroren Haemus. Bordeaux is mijn geboortegrond; haar lucht is mild en matig, haar akkerland is vruchtbaar en geniet van welig water, de lente duurt hier lang, een prille zon verwarmt de winter"

Ook in de hymnische regels werkt dit goed:

"Gegroet dus, zegenrijke bron van onbekende oorsprong, verheven en voor eeuwig, azuurblauw en kristalhelder, 
met bodemloos geborrel, lommerrijk en zonder modder. Gegroet, beschermgeest van de stad, u drinken brengt genezing"

En het slot luidt trefzeker:

"Dit is mijn land, maar boven ieder vaderland rijst Rome.
Bordeaux is waar mijn hart ligt, maar mijn achting gaat naar Rome. Bordeaux is waar ik burger ben, maar consul ben ik in beide, mijn wieg staat in Bordeaux, maar mijn senatorstoel in Rome."

1e plaats: Stijn Coppens (classicus) ten slotte, kiest eveneens voor de zevenvoetige jambe. Blijkbaar heeft mevrouw d'Hane veel vertalers kunnen inspireren! En in deze versie lijkt het allemaal nóg wat soepeler te lopen.

"En toch, ik schaam me niet. Ik woon toch niet bij de barbaarse Rijnoevers of de koude Haemon, krakend van de vrieskou? Bordeaux is mijn geboortegrond. De hemel is er vredig en mild, de waterrijke landen zijn er gul en teder, de lente lang, de winter brengt er zacht de nieuwe zon"

Alles valt hier als vanzelf op zijn plaats in deze welluidende weergave. Ter vergelijking ook hier enkele van de hymnische regels:

"Ik groet u, waar gij ook ontspringt, als heilig, voedster, eeuwig, als glazen, glanzend, ruisend, diep en donker zonder modder. Ik groet u, levenskracht der stad, wier slokken helend werken"

Ook de afsluiting is net iets poëtischer dan in (3) en bovendien een regel korter. Dat is niet alleen conform het Latijnse origineel, maar brengt ook wat meer spanning in de verzen:

"Dit is mijn thuis, maar elke thuis moet plaats afstaan aan Rome.

Bordeaux bemin ik, Rome eer ik. Als burger in de eerste en consul in de tweede, staat hier mijn wieg en daar mijn ambtsstoel" 

Hieronder volgt de volledige winnende vertaling:

1. ROME
Eerste der steden, woning voor goden, Rome van goud.

20. BORDEAUX
Schandalig was het eigenlijk al lang, dat ik bleef zwijgen 
van jou, mijn thuis, de stad van wijn en helden en rivieren,
vermaard om haar vernuft, haar deugd, haar adellijke leiders. 
Hierboven had ik jou nog niet vermeld en daarom leek het
alsof ik die bescheiden stad van mij zodanig kende,
dat ik mijn thuis geen onverdiende lofzang waardig achtte.
En toch, ik schaam me niet. Ik woon toch niet bij de barbaarse 
Rijnoevers of de koude Haemon, krakend van de vrieskou?

Bordeaux is mijn geboortegrond. De hemel is er vredig
en mild, de waterrijke landen zijn er gul en teder,
de lente lang, de winter brengt er zacht de nieuwe zon. 
Daar, onder balken waarop ranken rusten klotsen hevig
rivieren, volgen met hun deining het ritme van de zeeën.

De wallen, vierkante gedaanten, die zich met hoge torens 
verheffen, dringen met hun toppen zelfs de wolken binnen. 
Vergaap je aan de wegen, netjes onderling geordend,
en aan de schikking van de huizen, of de brede pleinen
-ze doen hun Griekse naam platea alle eer aan! Kijk eens:
in rechte lijn beantwoorden de poorten ieder kruispunt.

Dwars door de stad glijdt uit haar bron een stroom binnen haar bedding.
Je zal die watermassa met haar vloot vooruit zien kolken, 
als vader Oceaan bij eb haar vol met zee zal vullen.

Vertel ik nog van de fontein, bekleed met Parisch marmer?
De stroom die gutst uit het kanaal! De peilloos diepe golven! 
Het water zwelt en borrelt! Kwistig stort een vloed voorover
en spat langs twaalf monden op tegen de brede boorden.
Tallozen leste ze de dorst, en zonder uit te drogen.

Hier had je wél je kamp graag opgeslagen, koning Xerxes
wanneer je mannen heel de stroming leeggedronken hadden.
Van hieruit had je wél je uitheems water willen halen 
de stad door, hoewel je doorgaans slechts Coaspeswater duldde. 

Ik groet u, waar gij ook ontspringt, als heilig, voedster, eeuwig,
als glazen, glanzend, ruisend, diep en donker zonder modder.
Ik groet u, levenskracht der stad, wier slokken helend werken,
Divona voor devote Kelten, bron die ook godin was. 
Een teugje uit Abano of de klaarte van de bronnen
in Nîmes is niet zo zuiver. Gij bruist meer dan de Timao.

Dit laatste lied voleindt mijn bundel met beroemde steden. 
Zoals het onvolprezen Rome eerst kwam, komt de laatste
plaats Bordeaux toe, bovenaan een bergtop met twee pieken.
Dit is mijn thuis, maar elke thuis moet plaats afstaan aan Rome. 
Bordeaux bemin ik, Rome eer ik. Als burger in de eerste
en consul in de twee, staat hier mijn wieg en daar mijn ambtsstoel.

(Stijn Coppens)


04-05-2024

Bij de twaalfde Klassieke Olympiade Grieks, in het schooljaar 2023-2024, stond Xenophons Anabasis op het programma. In de pre-mammoet tijd, dus voor 1974, was deze tekst voor de meeste gymnasiasten de eerste authentieke Griekse tekst die ze kregen voorgeschoteld. Menigeen wist zich jaren later alleen de opsomming van het aantal dagmarsen en parasangen te herinneren, en natuurlijk de kreet "De zee! De zee!", toen de soldaten na veel ontberingen bij de Zwarte Zee aankwamen. Maar het werk heeft meer te bieden, zoals in deze aflevering van de Klassieke Olympiaden bleek.

In de eerste ronde, waaraan verspreid over het hele land 254 leerlingen deelnamen, moesten de deelnemers 19 vragen van grammaticale, inhoudelijke en cultuurhistorische aard beantwoorden over een passage uit het derde boek van de Anabasis. In deze passage beschrijft Xenophon hoe de Grieken alles op alles moeten zetten om een heuveltop te bereiken voordat hun vijanden daar zijn aangekomen. Als Xenophon, die te paard naar boven gaat, van een voetsoldaat verwijten naar het hoofd geslingerd krijgt, stapt hij af en gaat te voet verder. De andere soldaten zijn het hier niet mee eens, geven de klager een paar flinke klappen en verzoeken Xenophon te paard verder te gaan. Met succes: ze bereiken de top voor de vijanden.

Op grond van de door de docenten toegestuurde scores werden 63 leerlingen geselecteerd voor de tweede ronde. Voor de tweede ronde hebben de leerlingen een passage uit het begin van het eerste boek bestudeerd. In deze passage wordt beschreven dat de Griekse huursoldaten vermoeden dat de expeditie waaraan ze zijn begonnen veel meer omvat dan Cyrus, de Perzische kroonpretendent die hen in dienst had genomen, hun heeft voorgespiegeld. Ze overwegen daarom het bijltje erbij neer te gooien. Clearchus, aanvoerder van een contingent Grieken, is persoonlijk vriend van Cyrus en hij bedenkt met enkele medestanders een listig plan waardoor hij de dreigende muiterij de kop weet in te drukken.

De kandidaten voor de tweede ronde hebben op 22 januari 2024 in het Cygnusgymnasium te Amsterdam 25 vragen en opdrachten over de tekst gemaakt en daarnaast een creatieve opdracht geschreven. Bij de creatieve opdracht konden ze kiezen uit het schrijven van een dialoog tussen Cyrus en de opstandige Griekse huurlingen en het ontwerpen van een alternatief scenario, namelijk in het geval dat Clearchus’ opzet om de muiterij te onderdrukken zou zijn mislukt. Op grond van de resultaten van de tweede ronde werden drie deelnemers geselecteerd voor de finaleronde.

Tijdens de finalemiddag op 13 april, die traditiegetrouw plaatsvond in het Rijksmuseum van Oudheden in Leiden, werden de drie finalisten om de beurt mondeling aan de tand gevoeld door Henric Jansen (AiO aan de Universiteit Leiden) en Remco Regtuit (docent klassieke talen aan het Praedinius Gymnasium en universitair docent Grieks aan de Rijksuniversiteit Groningen). Hun rapport volgt hieronder.

In de finaleronde werden de kandidaten opnieuw ondervraagd over een passage uit de Anabasis van Xenophon. Xenophon beschrijft daarin hoe de Grieken op hun lange weg terug naar huis te maken krijgen met de nodige ontberingen. Een snijdende en ijskoude noordenwind maakt de tocht zwaar. Ze moeten door een laag sneeuw van ongeveer anderhalve meter hun weg zien te vinden. Bovendien worden de soldaten getroffen door geeuwhonger, sneeuwblindheid en bevroren voeten, waardoor sommigen neervallen en niet verder kunnen. De voorhoede van de stoet, aangevoerd door Cheirisophos, slaagt erin een dorpje te bereiken waarin ze kunnen overnachten. De achterhoede, onder leiding van Xenophon zelf, heeft dat geluk niet en moet langs de route bivakkeren, zonder eten en zonder vuur. Tot overmaat van ramp worden de Grieken ook nog eens achtervolgd door vijandelijke troepen. Maar de Grieken weten de vijanden met een list op de vlucht te jagen en ook de achterhoede bereikt uiteindelijk het dorpje, waar ze op adem kunnen komen en informatie krijgen over het vervolg van de tocht.

De kandidaten waren uitstekend voorbereid. Ze konden de passage goed in de context plaatsen. Ze wisten veel over de achtergronden van het werk en over Xenophon zelf. En ook met de ongeziene tekst, een gesprek tussen Xenophon, Cheirisophos en het dorpshoofd, wisten ze goed raad. De meest onverwachte vraag was misschien om een stukje in het Grieks voor te lezen, iets wat weinig gebeurt, zeker als het gaat om prozateksten. Toch waren er wel verschillen tussen de kandidaten, zodat de jury met argumenten de rangorde kon vaststellen. Hoewel er maar één kandidaat de eerste prijs kan winnen, wil de jury benadrukken dat alle drie de kandidaten een uitzonderlijke prestatie hebben verricht.

Jari Tacx (Lyceum aan Zee, Den Helder) wist direct indruk te maken met zijn geografische kennis. Hij was de enige kandidaat die de positie van de Grieken op de kaart kon plaatsen en wist in welke richting ze nou eigenlijk liepen. Ook kende hij opvallende details uit de historische context waarin de passage moet worden geplaatst. Hij las het Grieks voor met inachtneming van de accenten. Inhoudelijke vragen, inclusief omzetten van een zin van de indirecte rede naar de directe rede, gingen goed. Bij het vertalen viel wel op dat hij soms nogal vrij vertaalde en daardoor wat finesses in het Grieks miste. De jury heeft hem de derde prijs toegekend.

Mette Jellema (Gymnasium Haganum, Den Haag) viel direct op door het gemak waarmee ze de voorbereide tekstpassage wist te vertalen. Haar kennis van de achtergronden was prima. Ze wist goed raad met de inhoudelijke vragen; ze herkende bijvoorbeeld moeiteloos een ringcompositie en merkte interessante dingen op over hoe Xenophon de aanvallende Perzen karakteriseert. Ook kon ze ons haarfijn uitleggen hoe de tolk van de Grieken de mensen in het dorpje probeert te misleiden. Bij het omzetten van de zin naar de directe rede wist ze zelfs te vertellen welk accent nodig was voor correct Grieks. De jury heeft haar de tweede prijs toegekend.

Marius de Haas (Praedinius Gymnasium, Groningen) kwam als laatste aan de beurt. Hij kon het Grieks met gemak voorlezen. De achtergrond bij de passage en bij Xenophon kon hij goed toelichten, al kwam hij bij de geografische vraag niet verder dan een wilde gok. Ook was hij de enige die ons kon vertellen dat de Grieken aan sneeuwblindheid leden, en in deze passage als tegenmaatregel een soort zonnebril uitvonden. Marius onderscheidde zich het meest van de andere kandidaten door de nauwkeurigheid waarmee hij de Griekse tekst vertaalde, waarbij hij reflecteerde over zijn vertaling en de beperkingen van het Grieks en het Nederlands. Bijzonder lovenswaardig was daarnaast de manier waarop hij bij de ongeziene vertaling op basis van bestaande woordkennis en context de betekenis van onbekende woorden afleidde. De eerste prijs is daarom zeer verdiend.

Het organisatiecomité feliciteert de kandidaten van harte met het behaald resultaat en dankt de beide juryleden voor hun zeer gewaardeerde inzet en de wijze waarop zij wederom de finale vorm hebben gegeven.


12-10-2023

Classici, niet-classici, studenten Klassieke Talen, mensen met interesse in de Klassieke Talen... Iedereen kan deelnemen aan de Klassieke Olympiaden Latijn en/of Grieks voor volwassenen. Op onze website – en die van onze verenigingen – vind je twee vertaalopgaven: één voor Latijn en één voor Grieks. Dit jaar kozen we voor een Homerische hymne en voor twee fragmenten uit Ausonius' Ordo Urbium Nobilium.

U kunt zelf bepalen aan welk van beide vertalingen u wilt meedoen: u mag, maar hoeft niet per se beide vertaalopgaven te maken. Het gebruik van woordenboek, literaire vertalingen en wetenschappelijke commentaren is toegestaan. U zendt uw vertaling via e-mail (olympiadeklassiekvolw (at) gmail.com) in tot 1 februari 2024. De beste vertalingen worden aan een beroepsvertaler voorgelegd die vervolgens de winnaar aanwijst. Er is bovendien ruimte voor een (originaliteits)prijs.

KRUIP IN DE HUID VAN EEN KLASSIEK AUTEUR. DOORGROND HET LATIJN OF HET GRIEKS. VOEL DE TEKST. PROEF DE WOORDEN. EN ZET DAN OM NAAR EEN MOOI, LITERAIR NEDERLANDS.


12-09-2023

Beste collegadocenten,

Het is september en dat betekent dat we van start gaan met de Klassieke Olympiaden van het schooljaar 2023-2024. We zoeken de beste gymnasiasten voor de vakken Latijn en Grieks in Nederland en Vlaanderen en dagen alle docenten en hun leerlingen Latijn en/of Grieks uit om mee te doen aan deze mythische wedstrijd.

In de eerste ronde maken de leerlingen op school tijdens een lesuur een opgave en die wordt door de vakdocent aan de hand van een correctiemodel nagekeken. De leerlingen krijgen over een ongeziene passage Latijn of Grieks een mix van meerkeuze- en open vragen. De scores worden vervolgens ingezonden naar de organisatie en op basis daarvan worden de beste 40 tot 50 kandidaten per taal geselecteerd voor de tweede ronde.

Dit twaalfde jaar staan de Klassieke Olympiaden in het teken van Plinius' Brieven voor Latijn en de Anabasis van Xenophon voor Grieks. Voor de tweede ronde en de finale zijn pensa samengesteld die de kandidaten moeten voorbereiden. Dat kan klassikaal in de les of individueel door leerlingen (al dan niet met uw begeleiding) gedaan worden. Deze pensa vindt u op onze website (www.klassiekeolympiaden.nl) en zijn ook zeer geschikt om onderdeel te laten zijn van het schoolexamen. In  januari zullen de geselecteerde leerlingen worden onderworpen aan de tweede ronde, waarin zij bevraagd worden over de inhoud van de gelezen stof. In principe vindt deze tweede ronde plaats op een centrale plaats in Nederland; dit jaar zullen we te gast zijn in het Cygnusgymnasium in Amsterdam. De werkstukken worden gecorrigeerd en beoordeeld door de organisatie en op grond daarvan worden voor beide vakken drie leerlingen uitgenodigd voor de finale die plaatsvindt in het Rijksmuseum van Oudheden. De finalisten zullen door universitaire docenten worden ondervraagd en zijn verzekerd van een geldbedrag (100, 150 en 250 euro) en eeuwige roem.

We nodigen alle leerlingen van Nederland en Vlaanderen van harte uit om mee te doen aan de Klassieke Olympiaden, een herculische beproeving!

Hieronder volgen de belangrijkste data op een rijtje:

  • vanaf nu aanmelden voor de eerste ronde
  • 15 november 2023 deadline inzenden scores ronde 1
  • 12 januari 2024 ronde 2 Latijn, 22 januari 2024 ronde 2 Grieks
  • 13 april 2024 finale in het Rijksmuseum van Oudheden te Leiden

Uiteraard kunt u als docent ook mee doen aan onze wedstrijd voor volwassenen. De opgaven worden in oktober 2023 gepubliceerd en de vertalingen moeten voor 1 februari 2024 worden ingezonden.

U kunt uw school aanmelden voor de eerste ronde door te mailen naar klassiekeolympiaden@gmail.com.

Blijf op de hoogte van de Klassieke Olympiaden
U kunt ons ook op Facebook volgen:
https://www.facebook.com/KlassiekeOlympiaden
Of gewoon via onze website:
https://www.klassiekeolympiaden.nl


01-07-2023

Traditiegetrouw publiceren wij voor de zomervakantie de pensa voor de komende editie van de Klassieke Olympiaden.

Dit jaar stellen we bij Latijn het werk van Plinius centraal. In de tweede ronde lezen de leerlingen vier brieven van Plinius, waarin de verscheidenheid van onderwerpen waarover Plinius schrijft, duidelijk wordt: de rust van het platteland tegenover het drukke leven in de stad, Plinius' bemoeienis met het zoeken van een leraar voor zijn geboorteplaats Como, zijn zorgen om zijn vrouw Calpurnia en de vraag aan keizer Trajanus hoe hij moet omgaan met gestraften die hun straf niet volledig hebben vervuld; ook het antwoord van keizer Trajanus komt aan de orde. Het finalepensum bevat nog eens zes brieven, waarin ook een variëteit aan onderwerpen aan de orde komt, zoals de invloed van ziekte op de kijk op het leven, de restauratie van een tempel en de vraag aan Trajanus hoe om te gaan met tot slaaf gemaakten die ten onrechte in het leger zijn opgenomen.

Voor Grieks hebben we een keuze gemaakt uit oude derdeklas lectuur: Xenophon Anabasis. Het pensum voor de tweede ronde omvat een passage over het Griekse leger dat op weg is naar Perzië. In de plaats Tarsus (in het zuidoosten van het huidige Turkije) dreigt een muiterij in het Griekse contingent van het leger. Deze wordt bedwongen door Clearchus, een persoonlijke vriend van Cyrus. In het finalepensum beschrijft Xenophon de barre toch van de Griekse huursoldaten die terug naar Griekenland willen reizen: zij worden gekweld door sneeuw, storm en ijzige kou.

Alle pensa zijn onderdeel van de Klassieke Olympiaden, maar ook zonder deelname aan deze wedstrijden zijn de pensa geschikt om op school in de klas of als keuzepensum gelezen te worden.

Wij wensen iedereen een fijne zomervakantie!


08-04-2023

In de elfde Klassieke Olympiade stonden de Satiren van Horatius centraal.

In de eerste ronde die op de eigen school werd afgenomen, kregen de leerlingen de eerste 15 regels van Satire 2.6 (Hoc erat in votis) voorgelegd. Hierin beschrijft de dichter het buitenhuis dat hij van Maecenas heeft gekregen en waar hij zich in grote tevredenheid  kan terugtrekken. Over deze tekst werden 23 vragen gesteld, voor een groot deel meerkeuze, van grammaticale, inhoudelijke en cultuurhistorische aard. Het aantal deelnemers lag beduidend hoger dan vorig jaar (567 tegenover 415 vorig jaar), maar de opgaven waren kennelijk moeilijker gezien de scores (gemiddeld 11,2 punten van de 24, tegenover vorig jaar 15,4 van de 26).

Op basis van de ingezonden scores werden van de 567 deelnemers er 62 uitgenodigd voor de tweede ronde. Voor deze ronde lazen de leerlingen Satire 2.5, waarin Ulixes/Odysseus in de onderwereld de ziener T(e)iresias ontmoet en hem advies vraagt. Hij zal namelijk arm en berooid op Ithaka terugkeren, volgens Tiresias, en nu wil Ulixes weten hoe hij toch weer rijk kan worden. Tiresias raadt hem aan om bevriend te raken met kinderloze rijken om zo de erfenis van hen op te strijken. Dit jaar zou de tweede ronde worden gehouden op het Spinoza Lyceum in Amsterdam. In de morgen kwam het ontstellende bericht dat er een grote stroomstoring was in Amsterdam-Zuid. Daarop werd snel besloten dat dan de tweede ronde weer op de eigen school moest worden afgenomen. Omdat gelukkig al besloten was om deze ronde digitaal af te nemen via Examnet.nl leverde dit niet al te veel problemen op. Helaas waren er wel wat afzeggingen, zodat uiteindelijk 45 leerlingen deelnamen aan deze tweede ronde.

In het eerste deel kregen zij vragen te beantwoorden over een gedeelte van de gelezen Satire: tekstbegrip, inhoud, stijl, grammatica en culturele achtergronden kwamen daarbij aan bod. Bijzonder was dat één van de kandidaten erin slaagde alle punten voor dit gedeelte te behalen, een resultaat dat uniek genoemd mag worden.

In één van de creatieve opdrachten moesten de leerlingen zich voorstellen dat zij zouden deelnemen aan het gesprek van Ulixes met Tiresias. Zij mochten daarbij zelf een standpunt kiezen: ofwel dat het prima is om koste wat het kost geld te verdienen, waarbij ze dan mochten aangeven hoe dat in onze tijd goed zou kunnen; ofwel een moreel standpunt, waarbij ze konden verdedigen dat er morele standaarden zijn die verbieden om koste wat het kost geld te verdienen. In de andere creatieve opdracht werd gevraagd om een briefwisseling te schrijven tussen Nasica en een vriend: over Nasica wordt namelijk in de Satire verteld dat hij probeert een erfenis binnen te halen, maar juist door de erflater wordt belazerd en met niets achterblijft.

Uiteindelijk werden op grond van het totaal van deze tweede ronde drie kandidaten uitgenodigd woord de finale. Deze kon gelukkig weer "echt" plaatsvinden in het Rijksmuseum voor Oudheden in Leiden, waar zij werden ondervraagd door twee universitaire docenten. Hun verslag volgt hieronder.

Het pensum van dit jaar bestond uit een passage uit Satire 1.3 van Horatius, waarin de satiricus voor mildheid bij het beoordelen van fouten van vrienden pleit. Tijdens een half uur durend gesprek met elk van de drie kandidaten vroegen wij hen een vertaling van ca. 20 regels van het voorbereide pensum. Daarnaast lieten we hen enkele regels metrisch voorlezen, vroegen naar het genre van de satire, naar uitleg van de argumentatie en metaforen van Horatius en naar de interpretatie van de passage. Aan het eind legden we de kandidaten nog een stuk ongeziene vertaling voor (het begin van Satire 1.9, de beroemde passage waarin de verteller wandelend over de Via Sacra wordt aangeklampt door een onverbeterlijke kletsmajoor).

Ook dit jaar was het niveau van de drie kandidaten weer heel hoog en de verschillen minimaal. Iedereen had ene eerste prijs verdiend. Bij de vertaling van het geziene stuk werd door niemand een fout gemaakt! Toch moest de jury  en beslissing nemen. Hieronder volgt het juryverslag per kandidaat. Tijdens de feestelijke uitreiking in aanwezigheid van vrienden en familie zijn deze verslagen ook gebruikt om de kandidaten toe te spreken. De jury feliciteert alle drie kandidaten met hun schitterende prestatie!
 
Naomi Babeliowsky – derde plaats:
Deze kandidate kon met name de ongeziene vertaling buitengewoon soepel en snel voorvertalen en begreep de tekst meteen. Zij had zelfstandig over het pensum nagedacht en kon ter plekke heel goed op de vragen van de jury reageren en tot een interpretatie van de satire komen. Haar zelfstandigheid toonde ze door een aanvulling (correctie) op het inhoudelijke commentaar te suggereren die de jury overtuigde. Syntactisch inzicht was eveneens heel goed. Helaas was het metrische lezen een struikelblok en waren sommige vragen over het genre en de achtergrond iets minder goed voorbereid dan bij de twee andere kandidaten.
 
Linde Sikkenga – tweede plaats:
Een kandidate die goed was voorbereid en bovendien goed in staat bleek haar kennis en tekstbegrip ook in te zetten bij vragen die verder gingen dan het pensum en de gegeven aantekeningen. Linde kende Horatius’ literaire carrière, kon de satire goed daarin plaatsen en kwam tot overtuigende interpretaties van de tekst. Syntactische vragen kon zij trefzeker beantwoorden. Bovendien had ze zelfstandig informatie nagezocht over de verschillende namen die in de satire genoemd worden en ze kwam ook, met enige hulp, uiteindelijk goed uit de ongeziene vertaling. Het metrische lezen moest even op gang komen, maar ging uiteindelijk heel goed.
 
Marije Reitsema – eerste plaats:
Ook deze kandidate was uitstekend voorbereid; zij kon op alle achtergrondvragen met veel kennis ook van de literatuurhistorische context antwoorden en kon de satire heel goed interpreteren. Soms had de jury de indruk dat ze daarbij bijna te goed voorbereid was en daardoor niet meer spontaan op vragen kon regeren of een onverwacht pad mee kon opgaan – maar uiteindelijk was het interpretatieve deel toch heel overtuigend. De ongeziene vertaling ging eveneens heel goed, het metrische lezen snel (weliswaar iets mechanisch) en foutloos, en syntactisch was Marije heel secuur. Als enige kandidaat was zij bovendien in staat de antieke genrenaam ‘Sermo’ aan het soms spreektalige karalter van Horatius’ tekst te koppelen en kon hiervoor ook voorbeelden benoemen. Al met al in onze optiek een verdiende winnaar.
 
Lidewij van Gils (Universiteit van Amsterdam)
Christoph Pieper (Universiteit Leiden)
 
Het organisatiecomité feliciteert de kandidaten van harte met het behaald resultaat en dankt de beide juryleden voor hun zeer gewaardeerde inzet en de wijze waarop zij wederom de finale vorm hebben gegeven.


08-04-2023

Bij de elfde Klassieke Olympiade Grieks, in het schooljaar 2022-2023, stond Aristophanes’ komedie De Wolken op het programma. In dit werk, geschreven aan het einde van de vijfde eeuw, tijdens de Peloponnesische Oorlog, wordt de spot gedreven met Socrates, die model staat voor de filosofen en sofisten in het algemeen. Aristophanes doet er niet zijn best voor om een historisch betrouwbaar beeld van Socrates neer te zetten. Aan de figuur Socrates worden eigenschappen van allerlei filosofen toegekend, waarvan sommige zeker geen betrekking hebben op de historische Socrates.

De plot van het stuk is als volgt. Strepsiades ligt ‘s nachts te woelen, gekweld door de zorgen over zijn schulden. Die schulden zijn het gevolg van de onverantwoorde uitgaven van zijn vrouw en van zijn zoon Pheidippides, die het houden van paarden als hobby heeft en daar veel te veel aan uitgeeft. Om zijn schuldeisers van zich af te schudden, besluit Strepsiades zich zelf als leerling aan te melden in de “denkfabriek” van Socrates. Daar hoopt hij de spitsvondige redeneringen te leren waarmee hij zijn schuldeisers kan afpoeieren. Als hij is aangenomen als leerling, verschijnen de Wolken, die door Socrates worden gepresenteerd als de beschermheiligen van de denkfabriek. Socrates wijdt Strepsiades in in de mysteriecultus van deze nieuwe godinnen. Socrates probeert Strepsiades van alles bij te brengen, maar al zijn pogingen lopen op niets uit. Strepsiades is gewoonweg te dom om Socrates’ onderwijs met succes te volgen. Op een gegeven moment wordt Socrates het zat en stuurt hij Strepsiades weg van zijn school. De Wolken adviseren Strepsiades dan om zijn zoon bij Socrates in de leer te laten gaan en Pheidippides gaat dan in de leer bij Socrates en blijkt een uitstekende leerling. Als Pheidippides zijn cursus heeft voltooid, komt zijn vader hem ophalen, vlak voordat de schuldeisers zich bij hem melden. Dankzij Pheidippides’ nieuw verworven redeneertrucs weet hij ze allemaal af te poeieren. Maar de pret is snel voorbij: Pheidippides en Strepsiades krijgen ruzie over het feest dat ze gaan vieren en de zoon geeft zijn vader een pak slaag. Dankzij de bij Socrates geleerde redeneertrucs kan hij zijn vader haarfijn uitleggen dat een zoon zijn vader mag slaan. Als hij dreigt ook zijn moeder een pak slaag te geven, wordt Strepsiades razend. Hij rent naar de denkfabriek en steekt die in brand. 

In de eerste ronde, waaraan verspreid over het hele land bijna 300 leerlingen deelnamen, moesten de deelnemers 21 vragen van grammaticale, inhoudelijke en cultuurhistorische aard beantwoorden over een passage uit Plato’s Verdedigingsrede van Socrates. In deze passage beschrijft Socrates hoe hij een slechte naam heeft gekregen bij het gewone volk in Athene, mede als gevolg van de manier waarop hij wordt afgebeeld in Aristophanes’ komedie De Wolken

Op grond van de door de docenten toegestuurde scores werden 56 leerlingen geselecteerd voor de tweede ronde. Hiervoor bestudeerden de deelnemers tevoren een passage van zo’n honderd regels, waarin wordt beschreven hoe de Wolken aan Socrates en Strepsiades verschijnen. In deze passage ziet Strepsiades hoe de wolken de gedaante kunnen aannemen van allerlei in het eigentijdse Athene bekende personen. Op 26 januari werd de tweede ronde gehouden, op het Spinozalyceum in Amsterdam. De deelnemers moesten 25 vragen en opdrachten maken over enkele passages uit het door hen bestudeerde pensum. Naast vragen over de grammaticale en literaire structuur van de tekst waren er ook vragen over de gang van zaken in het Griekse theater en over het voortleven van het Grieks in het hedendaagse Nederlands. Daarnaast hebben alle deelnemers een creatieve opdracht geschreven, waarbij ze de keuze hadden uit twee onderwerpen: een recensie schrijven over De Wolken of een sketch schrijven waarin ze, net als Strepsiades, bekende hedendaagse personen verbeelden door middel van wolkengedaanten. Hierbij hebben de deelnemers inspirerende en geïnspireerde werkstukken afgeleverd.

Op grond van de resultaten van de tweede ronde werden drie deelnemers geselecteerd voor de finaleronde. Deze vond plaats op zaterdag 25 maart 2023, in het Rijksmuseum voor Oudheden in Leiden. De finalisten werden om de beurt mondeling aan de tand gevoeld door Arjan Nijk (postdoc-onderzoeker Grieks aan de Universiteit van Amsterdam) en Remco Regtuit (docent klassieke talen aan het Praedinius Gymnasium en universitair docent Grieks aan de Rijksuniversiteit Groningen). Hun rapport volgt hieronder.

Het finalepensum Grieks kwam dit jaar ook uit Aristophanes’ komedie De Wolken. Deze passage vormt ongeveer het eind van de komedie. Met behulp van wat zijn zoon geleerd heeft, weet Strepsiades zich zijn schuldeisers van het lijf te houden. Maar dan gaat het mis. Strepsiades en Pheidippides krijgen ruzie en Pheidippides slaat zijn vader. Als deze daarover klaagt, wordt hij door zijn zoon met de nodige slimme argumenten afgetroefd: een zoon heeft het recht om zijn vader te slaan. Strepsiades wordt dan zo boos op Sokrates die hij verantwoordelijk houdt, dat hij besluit de school van Sokrates in brand te steken. Het is een passage die veel aanknopingspunten biedt voor een gesprek: het thema van de passage zelf is interessant en er worden veel verwijzingen gemaakt naar eerdere passages in het stuk zelf.

Alledrie de kandidaten waren tot in de puntjes voorbereid en blonken uit in de manier waarop ze de te lezen tekstpassage in context konden plaatsen, deze vervolgens konden vertalen, en ook inhoudelijke vragen over de tekst (met betrekking tot bijvoorbeeld een zinspeling op Euripides’ Alcestis) konden beantwoorden. Daarnaast kregen de kandidaten een onvoorbereid stuk Grieks voorgelegd uit dezelfde komedie. Ook deze tekst wisten de kandidaten uitstekend in context te plaatsen.

Met zulke kandidaten is het moeilijk om een top 3 samen te stellen. Het gaat hierbij veelal om nuanceverschillen en de vraag hoe zwaar elk specifiek onderdeel gewogen dient te worden. Uiteindelijk is de omgang met de voorbereide tekst (precisie in het vertalen en het beantwoorden van vragen over de grammatica, het gemak waarmee inhoudelijke vragen werden beantwoord) doorslaggevend geweest.

Adinda van Delft (Erasmiaans Gymnasium, Rotterdam) onderscheidde zich door haar gevoel voor de Griekse taal. Zij ging het soepelst door de onvoorbereide tekst heen, en ook gaf ze blijk van groot talig inzicht met haar antwoorden op vragen over partikels. Ook op andere gebieden was haar prestatie uitstekend, maar enkele onvolkomenheden in het vertalen en beantwoorden van vragen over grammatica heeft de jury doen besluiten Adinda de derde prijs toe te kennen.

Mai Thy Nguyen (Lingecollege Lyceum, Tiel), winnares van vorig jaar, wist net als eerder een verpletterende indruk te maken met haar kennis van de culturele context van de komedie en de opgegeven passage in het bijzonder. Zo verwees zij in haar samenvatting van het stuk naar de Peloponnesische oorlog, en plaatste ze Pheidippides’ argumentatie aan de hand van dieren (‘die verweren zich ook tegen hun ouders’) in het toen levende filosofische nomos-phusis debat. Ook leverde Mai Thy een uitstekende vertaling van de opgegeven tekst; het was alleen de ongeziene vertaling die enige moeilijkheden opleverde. Al met al was het verschil met de uiteindelijke winnaar bijzonder klein.

Marije Reitsema (Lauwers College, Buitenpost) gaf van alle kandidaten blijk van het meeste gemak in haar omgang met de voorbereide tekst. Haar vertaling was buitengewoon vloeiend en haar antwoorden op vragen over grammatica en interpretatie waren vrijwel zonder aarzeling. De andere kandidaten blonken ieder uit op een specifiek terrein, maar Marijes prestatie was all-round van zo’n hoog niveau dat de jury besloot dat zij de eerste prijs verdiende.

Arjan Nijk (Universiteit van Amsterdam)
Remco Regtuit (Rijksuniversiteit Groningen)

Het organisatiecomité feliciteert de kandidaten van harte met het behaald resultaat en dankt de beide juryleden voor hun zeer gewaardeerde inzet en de wijze waarop zij wederom de finale vorm hebben gegeven.