Nieuwsoverzicht

12-11-2022

Classici, niet-classici, studenten Klassieke Talen, mensen met interesse in de Klassieke Talen,

Iedereen kan deelnemen aan de Klassieke Olympiaden Latijn en/of Grieks voor volwassenen. Op onze website vind je twee vertaalopgaven: één voor Latijn en één voor Grieks.

Dit jaar kozen we voor een stukje uit de Karakterschetsen van Theophrastus en voor een fragment uit het toneelstuk Dulcitius van Roswitha van Gandersheim.

Op onze website www.klassiekeolympiaden.nl vindt u de opgaven van deze editie.

U kunt zelf bepalen aan welk van beide vertalingen u wilt meedoen: u hoeft niet per se beide vertaalopgaven te maken. Het gebruik van woordenboek, literaire vertalingen en wetenschappelijke commentaren is toegestaan. U kunt uw vertaling inzenden via e-mail in
tot 1 februari januari 2023.

De beste vertalingen worden aan een beroepsvertaler voorgelegd die vervolgens de winnaar
aanwijst. Er is bovendien ruimte voor een (originaliteits)prijs.

De commissie Klassieke Olympiaden


22-10-2022

Op dit moment maken de jongeren in Nederland en Vlaanderen de opgaven voor de eerste ronde van de Klassieke Olympiaden. Halverwege november zullen de beste veertig tot vijftig deelnemers geselecteerd worden voor de tweede rondes.

De kandidaten voor de tweede ronde Latijn worden op maandag 16 januari 2023 verwacht, de kandidaten Grieks buigen zich op donderdag 26 januari 2023 over de opgaven. Beide tweede rondes zullen gehouden worden op het Spinoza Lyceum in Amsterdam.

De wedstrijden starten om 14.00 uur. Het onderdeel tekstbegrip duurt 90 minuten, voor de creatieve opdracht krijgen de kandidaten 60 minuten. Tussendoor is er een kwartier pauze. Kandidaten met dyslexie krijgen voor beide onderdelen 15 minuten extra.


18-09-2022

Beste collegadocenten,

Het is september en dat betekent dat we van start gaan met de Klassieke Olympiaden van het schooljaar 2022-2023. We zoeken de beste gymnasiasten voor de vakken Latijn en Grieks in Nederland en Vlaanderen en dagen alle docenten en hun leerlingen Latijn en/of Grieks uit om mee te doen aan deze mythische wedstrijd.

In de eerste ronde maken de leerlingen op school tijdens een lesuur een opgave en die wordt door de vakdocent aan de hand van een correctiemodel nagekeken. De leerlingen krijgen over een ongeziene passage Latijn of Grieks een mix van meerkeuze- en open vragen. De scores worden vervolgens ingezonden naar de organisatie en op basis daarvan worden de beste 40 tot 50 kandidaten per taal geselecteerd voor de tweede ronde.

Dit elfde jaar staan de Klassieke Olympiaden in het teken van Horatius’ Satire voor Latijn en de komedie De Wolken van Aristophanes voor Grieks. Voor de tweede ronde en de finale zijn pensa samengesteld die de kandidaten zelfstandig of met klasgenoten (in de les) moeten voorbereiden. Deze pensa vindt u op onze website (www.klassiekeolympiaden.nl) en zijn ook zeer geschikt om onderdeel te laten zijn van het schoolexamen. Begin januari zullen de geselecteerde leerlingen worden onderworpen aan de tweede ronde, waarin zij bevraagd worden over de inhoud van de gelezen stof. In principe vindt deze tweede ronde plaats op een centrale plaats in Nederland; de werkstukken worden gecorrigeerd en beoordeeld door de organisatie en op grond daarvan worden voor beide vakken drie leerlingen uitgenodigd voor de finale die plaatsvindt in het Rijksmuseum van Oudheden. De finalisten zullen door universitaire docenten worden ondervraagd en zijn verzekerd van een geldbedrag (100, 150 en 250 euro) en eeuwige roem.

We nodigen alle leerlingen van Nederland en Vlaanderen van harte uit om mee te doen aan de Klassieke Olympiaden, een herculische beproeving!

Hieronder volgen de belangrijkste data op een rijtje:

  • vanaf nu aanmelden voor de eerste ronde
  • 16 november 2022 deadline inzenden scores ronde 1
  • begin januari 2023 ronde 2 Latijn en Grieks
  • 25 maart 2023 finale in het Rijksmuseum van Oudheden te Leiden

Uiteraard kunt u als docent ook mee doen aan onze wedstrijd voor volwassenen. De opgaven worden in oktober 2022 gepubliceerd en de vertalingen moeten voor 1 februari 2023 worden ingezonden.

U kunt uw school aanmelden voor de eerste ronde door te mailen naar klassiekeolympiaden@gmail.com.

Blijf op de hoogte van de Klassieke Olympiaden
U kunt ons ook op Facebook volgen:
https://www.facebook.com/KlassiekeOlympiaden
Of gewoon via onze website:
https://www.klassiekeolympiaden.nl


09-09-2022

Beste collega,

De finalepensa voor de Klassieke Olympiaden 2022-2023 zijn op onze website gepubliceerd.

Aristophanes Wolken

Horatius Satiren

De organisatie van de Klassieke Olympiaden


13-07-2022

Zoals bekend, publiceren wij doorgaans vóór de zomervakantie de pensa voor het volgende schooljaar. Helaas is dat ons dit jaar niet helemaal gelukt. Op dit moment zijn de pensa voor de tweede ronde gelukkig klaar, aan de finalepensa wordt nog gewerkt.

Latijn staat in het teken van de Satiren van Horatius. Voor de 2e ronde lezen de leerlingen over een (fictief) gesprek tussen Teiresias en Odysseus in de onderwereld. Teiresias geeft adviezen hoe Odysseus na thuiskomst weer rijk kan worden door ervoor te zorgen dat hij erfgenaam wordt van een rijk man. In het finalepensum (Satire 1, 3.38-95) geeft Horatius adviezen over wederzijdse tolerantie en over de wijze waarop je met fouten van vrienden moet omgaan.

Bij Grieks zijn de pensa genomen uit de Wolken van Aristophanes. De passage voor de 2e ronde bevat de verschijning van de Wolken en de hoofdpersoon Strepsiades leert daarbij van Socrates het nodige over deze godinnen en het niet bestaan van de traditionele goden. In het finalepensum (Wolken 1409 - 1475) laat Strepsiades’ zoon zien dat hij een goede leerling is van Socrates en diens redeneertrucs goed in de praktijk kan brengen.

NB beide finalepensa worden over enkele weken gepubliceerd.

Wij wensen iedereen een fijne zomer!


13-04-2022

In de tiende Klassieke Olympiade stond Suetonius’ biografie van Gaius Julius Caesar centraal. Deze biografie maakt deel uit van zijn werk De vita Caesarum waarin hij de levens beschrijft van de Caesares van Julius Caesar (strikt genomen geen keizer) tot en met Domitianus. Zijn biografieën vallen meestal uiteen in twee delen: eerst wordt chronologisch het leven beschreven, daarna worden facetten van het karakter van de beschreven persoon belicht. Hij heeft niet veel aandacht voor dieper liggende oorzaken, wel voor anekdotische details. 

In de eerste ronde die op de eigen school werd afgenomen, kregen de leerlingen een passage waarin Caesars uitzonderlijke uithoudingsvermogen en daarna zijn ongevoeligheid voor onheilspellende voortekens werd beschreven. Hierover werden 22 vragen gesteld, voor een groot deel meerkeuze, van grammaticale, inhoudelijke en cultuurhistorische aard. 

Op basis van de ingezonden scores werden van de 415 deelnemers er 48 uitgenodigd voor de tweede ronde. Voor deze ronde lazen de leerlingen een bloemlezing uit de capita 31-82, waarin Suetonius de periode 49-44 v.Chr. behandelt met duidelijke aandacht voor Caesars karakter en talenten. Ook dit jaar moest vanwege de pandemie de tweede ronde op de eigen school worden afgenomen. Daarbij werd gekozen voor digitale afname onder verantwoordelijkheid van de eigen docent. Dit vergemakkelijkte de correctie, omdat er nu meestal niet meer dan twee pagina’s ingeleverd werden en er geen problemen waren met moeilijk leesbare handschriften. Van de 48 uitgenodigde leerlingen moesten er helaas 10 afzeggen.

In één van de creatieve opdrachten moesten de leerlingen een scenario schrijven voor een filmscène waarin Caesar en zijn vrouw ontwaken op de dag waarop Caesar vermoord zal worden nadat ze ’s nachts beide onheilspellende dromen hebben gehad. Caesars vrouw had daarbij gedroomd dat de gevel van hun huis instortte. Een leerling beschreef dat zij zo in de war wakker werd dat zij naar buiten liep om de gevel te bekijken. Ook slaagden leerlingen erin stilistische middelen zoals alliteratie en asyndeton in hun scenario te verwerken. In de andere opdracht moesten leerlingen een dialoog schrijven van twee vrienden of vriendinnen van wie de een smoorverliefd is. Zij krijgen een voorteken dat de een positief, de ander negatief opvat. Bijzonder was de dialoog waarin het verhaal van Apollo en Danaë werd verwerkt omdat het voorteken een roos bij een laurierboom was. Natuurlijk hebben de leerlingen ook hun kennis van het Latijn laten blijken in een toets over de gelezen tekst. Hierin werden vragen van uiteenlopende soort gesteld, van etymologie tot tekstinterpretatie en van grammatica tot de overeenkomst met een horrorfilm. Uiteindelijk werden op grond van het totaal van deze tweede ronde drie kandidaten uitgenodigd woord de finale. Deze kon gelukkig weer "echt" plaatsvinden in het Rijksmuseum voor Oudheden in Leiden, waar zij werden ondervraagd door twee universitaire docenten. Hun verslag volgt hieronder.

Het pensum van dit jaar bestond uit een passage van de vita van C. Iulius Caesar van Suetonius. Tijdens een half uur durend gesprek met elk van de drie kandidaten vroegen wij hen niet alleen een vertaling van een voorbereid stuk, maar ook naar syntactische details, historische contexten en de interpretatie van de passage. In overeenstemming met het thema van de Week van de Klassieken (‘Propaganda’) hadden we het ook over de vraag waarom Suetonius Caesar in zijn eigen tijd nog zo’n belangrijke figuur vindt, en wat de passage ons zegt over de visie op de late republiek tijdens de keizertijd. Aan het eind legden we de kandidaten nog veen stuk ongeziene vertaling voor (een passage uit de vita van Augustus van Suetonius). Hieronder volgt het juryverslag per kandidaat. Tijdens de feestelijke uitreiking in aanwezigheid van vrienden en familie zijn deze verslagen ook gebruikt om de kandidaten toe te spreken.

Eva Schreuder
Deze kandidate straalde betrokkenheid en enthousiasme uit voor de gelezen teksten en ze kon moeiteloos de relevantie ervan verwoorden voor hedendaagse maatschappelijke discussies. Ze vertaalde bijna vlekkeloos en beantwoordde ook de vragen over de context goed. De ongeziene vertaling benaderde ze heel analytisch, wat tijd kostte, maar wel een goede vertaling opleverde. Eva had in andere jaren wellicht de olympiade kunnen winnen, maar de concurrentie dit jaar was van ongekend hoog niveau en ze mag heel trots zijn met de derde prijs op de nationale eindronde van de Klassieke Olympiade Latijn.

Birgit van den Eynden
Een kandidate die zeer goed was voorbereid en bovendien goed in staat bleek haar kennis en tekstbegrip ook in te zetten bij vragen die verder gingen dan het pensum en de gegeven aantekeningen. Birgit kon de bestudeerde passage vlekkeloos vertalen en beantwoordde alle syntactische vragen naar volle tevredenheid van de jury. Tijdens het gesprek over de passage kon ze goed meegaan in een verdieping van de interpretatie. Uit de ongeziene vertaling bleek dat ze een ervaren vertaalster is. Birgit liet een hoog niveau zien en we feliciteren haar van harte met de tweede prijs dit jaar voor de Klassieke Olympiade Latijn.

Emma Vinkenoog
Ook deze kandidate was uitstekend voorbereid en gaf bij het voorvertalen al uit zichzelf relevante context en uitleg. Ze zag de cultuur-historische en ideologische relevantie ervan en was zo onwaarschijnlijk snel dat we vrij uitgebreid hebben kunnen spreken over interpretatieve aspecten. Ook de ongeziene tekst vertaalde ze heel snel en correct. Hoewel ze twee zeer sterke mede-kandidaten had, kennen we Emma dit jaar de eerste prijs toe voor de Klassieke Olympiade Latijn. Van harte gefeliciteerd!

Lidewij van Gils (Universiteit van Amsterdam)
Christoph Pieper (Universiteit Leiden)

Zoals gebruikelijk ontvingen de kandidaten een beker, een geldbedrag en een boekenpakket van de Athenaeum Boekhandel in Amsterdam. De wisselbeker zal het komend jaar wederom in Amsterdam staan, aangezien Emma Vinkenoog voor het tweede achtereenvolgende jaar de eerste prijs behaalde en bovendien dit jaar weer ook deelnam aan de finale Grieks.

Het organisatiecomité feliciteert de kandidaten van harte met het behaald resultaat en dankt de beide juryleden voor hun zeer gewaardeerde inzet en de wijze waarop zij wederom de finale vorm hebben gegeven.


09-04-2022

Op onze site hebben wij op de pagina's pensa Grieks en pensa Latijn de auteurs van de pensa voor de komende jaren gepubliceerd.

Voor Grieks:

  • 2024-2025: Lysias
  • 2023-2024: Xenophon
  • 2022-2023: Aristophanes

Voor Latijn:

  • 2024-2025: Ovidius (anders dan Metamorphosen)
  • 2023-2024: Plinius
  • 2022-2023: Horatius' satiren

Bij de keuze voor de pensa is rekening gehouden met de examenonderwerpen van die schooljaren. Momenteel werken wij de pensa voor Horatius en Aristophanes uit en wij hopen deze voor de zomervakantie op onze site te publiceren.


09-04-2022

Bij de tiende Klassieke Olympiade Grieks stond Hesiodus' leerdicht Werken en Dagen op het programma. In dit werk, waarschijnlijk geschreven in het begin van de zevende eeuw v. Chr., richt Hesiodus zich tot zijn broer Perses, die hem heeft bedrogen bij de verdeling van de erfenis van hun ouders. Hesiodus houdt zijn broer voor dat onrecht uiteindelijk wordt bestraft en dat de mens op een eerlijke manier aan de kost moet komen, namelijk door hard te werken, zijn medemensen eerlijk te behandelen en de goden te eren. Voordat Hesiodus uiteenzet hoe zo’n arbeidzaam en eerlijk leven eruit ziet, legt hij uit waar het kwaad in de wereld vandaan komt. Dat is het gevolg van de straf die oppergod Zeus aan de mensen heeft opgelegd voor het onrecht dat Prometheus had gepleegd, door het vuur van de goden te stelen en aan de mensen te geven. Zeus stuurde daarop Pandora naar de aarde. Deze vrouw had een kruik bij zich met daarin allerlei ellende en narigheid: ziekte, armoede, oorlog enzovoort. Toen Prometheus’ broer Epimetheus, ondanks de waarschuwingen van zijn broer, Pandora ontving, opende zij de kruik en verspreidden deze rampen zich over de aarde.

Hesiodus geeft een uitvoerige beschrijving van de geleidelijke verslechtering van het menselijk leven. Hij doet dit door de verschillende perioden in de geschiedenis aan te duiden met metalen: goud, zilver, brons en ijzer. Goud staat voor het gelukzalige bestaan in het begin, toen de goden nog onder de mensen verkeerden; ijzer staat voor Hesiodus’ eigen tijd, waarin geweld en onrecht het leven bepalen. Tussen het bronzen en ijzeren tijdperk was er het tijdperk van de heroën, dat we kennen uit de mythologische verhalen, zoals de geschiedenis rond de Trojaanse oorlog.

In de eerste ronde, waaraan verspreid over het hele land 309 leerlingen deelnamen, moesten de deelnemers 26 vragen van grammaticale, inhoudelijke en cultuurhistorische aard beantwoorden over de passage waarin beschreven wordt hoe de rampen zich vanuit Pandora’s kruik over de aarde verspreid hebben. 

Op grond van de door de docenten toegestuurde scores werden 53 leerlingen geselecteerd voor de tweede ronde. Hiervoor bestudeerden de deelnemers tevoren een passage van een kleine honderd regels, waarin de vijf tijdperken van de mensheid besproken worden. Op 26 januari werd de tweede ronde gehouden. In verband met de situatie rond corona gebeurde dat, evenals in 2021, digitaal op de scholen van de deelnemers zelf. De deelnemers moesten 24 vragen en opdrachten maken over enkele passages uit het door hen bestudeerde pensum. Naast vragen over de grammaticale en literaire structuur van de tekst waren er ook vragen over afbeeldingen van goden en over het voortleven van het Grieks in het hedendaagse Nederlands. Daarnaast hebben alle deelnemers een creatieve opdracht geschreven, waarbij ze de keuze hadden uit twee onderwerpen: een gesprek met Hesiodus over de geschiedenis van de mensheid van zijn tijd tot onze tijd, en een betoog over de voor- en nadelen van werken. Hierbij hebben de deelnemers inspirerende en geïnspireerde werkstukken afgeleverd.

Op grond van de resultaten van de tweede ronde werden drie deelnemers geselecteerd voor de finaleronde. Gelukkig kon deze finale weer als vanouds gehouden worden in het Rijksmuseum voor Oudheden in Leiden konden de kandidaten in persoon ondervraagd worden door de jury. Hieronder volgt het rapport van die jury.

Voor de finale moesten de kandidaten een nieuw pensum uit de Werken en Dagen van zestig regels bestuderen waarin Hesiodus stelt dat recht (δίκη) het altijd wint van wangedrag (ὕβρις). Hij beschrijft het verschil tussen een stad waar δίκη de overhand heeft en een stad waar ὕβρις het sterkst is. De zegeningen van de een winnen het uiteraard van de rampspoed in de ander. In het laatste deel van de passage roept Hesiodus de bestuurders op te kiezen voor het recht. Ze zullen nooit ontkomen aan het alziend oog van Zeus als ze niet juist kiezen. Hesiodus eindigt met een opvallende uitspraak: hij wil niet rechtvaardig genoemd worden als hij leeft in een gemeenschap waarin de onrechtvaardige meer krijgt dan de rechtvaardige!

Tijdens het gesprek werden de kandidaten ondervraagd over metriek (ze moesten een paar regels scanderen), over de globale inhoud van de passage, maar ook over het verband tussen deze passage en Werken en Dagen als geheel. Deels gingen de vragen direct naar aanleiding van de Griekse tekst, deels nadat een aantal regels eerst in het Nederlands was vertaald. De kandidaten moesten antwoorden in het Nederlands, maar soms ook met Griekse citaten. Bovendien konden ze hun kennis van het Grieks laten zien met een vraag over de morfologie van het woord εὐρύοπα (een epitheton van Zeus dat 'wijd hoorbaar', dat is ‘luid donderend’, of 'met wijdse blik' betekent).

De thematiek van de passage, het goede leven in een stad waar δίκη heerst, komt breder voor dan alleen bij Hesiodus. Als voorbeeld hiervan had de jury een ongeziene paralleltekst meegenomen, waarin deels dezelfde formuleringen voorkomen: de slotpassage uit Aristophanes' Vrede, een bruiloftslied waarin Trygaios wenst dat het goed mag gaan in de stad.

Al direct bij het eerste gesprek, met Emma Vinkenoog, bleek hoe hoog het niveau ook dit jaar weer lag. Ze vertaalde vlot en kon een duidelijke link leggen tussen de Griekse wereld en het Nabije oosten. De ongeziene passage uit Aristophanes kostte Emma niet heel veel moeite, terwijl de metriek juist weer wel een iets grotere hobbel bleek dan van tevoren gedacht.

Freekje Spaargaren had goed nagedacht over de context en kwam met mooie parallellen van verhalen waarin het recht zegeviert. Ze had iets meer moeite met de metafoor van Δίκη die als meisje wordt meegesleurd, maar had duidelijk weinig moeite met Aristophanes. De vertaling van Hesiodus daarentegen ging weer wat langzamer, maar lukte uiteraard wel.

De laatste kandidaat Mai Thy Nguyen liet de jury sprakeloos, toen ze uit het hoofd, zonder eerst met pen en papier te scanderen, de regels Grieks vlot en foutloos kon voordragen. Aristophanes kostte haar iets meer moeite, maar de vertaling van Hesiodus zelf ging zeer vlot. Ze maakte ook de context van de passage binnen het werk van Hesiodus heel goed duidelijk. Mai Thy had zich zo goed voorbereid dat ze moeiteloos uit secundaire literatuur kon citeren.

Het oordeel van de jury was al snel duidelijk. Alle drie kandidaten hebben laten zien dat ze de tekst van Hesiodus goed hadden voorbereid en dat ze ook hadden nagedacht over de context en de betekenis van de passage. Ze lieten zich ook alledrie niet afschrikken door de ongeziene passage uit Aristophanes. De jury was diep onder de indruk van wat deze leerlingen hadden bereikt. Maar de kandidaten konden niet allemaal winnen. In de ogen van de jury was dit de einduitslag:
 

  1. Mai Thy Nguyen
  2. Emma Vinkenoog
  3. Freekje Spaargaren

De juryleden feliciteren alle drie met dit prachtige resultaat!
 
Arjan Nijk
Remco Regtuit

Zoals gebruikelijk ontvingen de kandidaten een beker, een geldbedrag en een boekenpakket van de Athenaeum Boekhandel in Amsterdam. De wisselbeker zal het komend jaar in Tiel staan. Niet onvermeld mag blijven dat Emma Vinkenoog ook deelnam aan de finale Latijn.

Het organisatiecomité feliciteert de kandidaten van harte met het behaald resultaat en dankt de beide juryleden voor hun zeer gewaardeerde inzet en de wijze waarop zij finale vorm hebben gegeven.


21-03-2022

Volwassenen classici - de inzendingen
De vertaalopgave Latijn voor 2022 was afkomstig uit een boek dat weinig mensen openslaan, in ieder geval niet om erin te lezen. Macrobius' Saturnalia is een nogal omvangrijk werk van rond 400 na Christus, met gesprekken over allerlei geleerde onderwerpen, onder meer uit mythologie, geschiedenis en grammatica. Het is een waardevolle bron, maar dan toch hoofdzakelijk om dingen in op te zoeken.

Hoewel Macrobius weinig enthousiaste lezers heeft, bevat zijn werk veel interessante informatie. In de opgave Latijn zijn drie passages over de Romeinse god Janus aaneengevoegd.

Dit jaar dus geen uitdagende poëtische wendingen of spannende, door metriek ingegeven afwijkingen van woordvolgorde en syntaxis, geen retorische hoogstandjes. Wat wel? Een typisch Romeins stukje beschrijvend proza in de traditie van Cato en Varro. Het valt nog niet mee daarvan een vloeiend, vlot lezend geheel te maken. De stof wordt vrij droog gepresenteerd, zonder klank- en ritme-effecten, mooie beeldspraak of andere klassieke stijlfiguren, zij het wel met enig gevoel voor drama. Daarentegen is de auteur duidelijk gericht op vooral etymologiserende verklaringen van namen en bijnamen. En vooral die etymologieën zijn in deze tekst een duidelijk probleem voor vertalers.

In de categorie 'volwassenen classici' zijn drie inzendingen geselecteerd en aan de jury voorgelegd.

De inzending van Guido Kuijper opent strak en zakelijk:

"Ik heb verteld dat Janus samen met Saturnus heeft geregeerd. Omdat toen de opvattingen over Saturnus in zowel de mythologie als de filosofie al aan de orde zijn gekomen, zal ik nu ook behandelen wat er op beide terreinen over Janus is gepubliceerd."

Ook de rest van de vertaling kent een nuchtere toon en een heldere, eenvoudige zinsopbouw. 
 
Een lastig punt is regel 10, het begin van het tweede fragment. In het Latijn is onder meer paragraaf 5 overgeslagen, en net daar is sprake van de andere denkbeelden van de 'physici', een structurerend element in Macrobius' tekst dat in de opgave ontbreekt. Vertaler 1 heeft het ofwel opgezocht ofwel aangevoeld. Zijn vertaling:

"Sommige filosofen geloven dat Janus moet worden geïnterpreteerd als de zon"

slaat met die toevoeging "filosofen" in elk geval de spijker op de kop bij de weergave van quidam in r.10. Die toevoeging is hier een noodzaak, wil de lezer het kunnen begrijpen. 
 
Ook lastig is de etymologie van Janus, die door Macrobius wordt verbonden met ire "gaan" (Ianumque ab eundo dictum, r. 17). Vertaling 1 heeft hier:

"Zijn naam Janus zou zijn afgeleid van het werkwoord 'jagen' omdat de hemel voortdurend voortjaagt"

Dat is een creatieve vertaalvondst. Maar wel met een nadeel: de feitelijk gelegde lexicale verbinding met ire gaat hier in de vertaling verloren.

De inzending van Marieke Graumans onderscheidt niet tussen mythologen en filosofen maar "verhaaltjesvertellers" en wetenschappers, wat een tegenstelling suggereert tussen "slecht" en "goed", zoals Macrobius die vermoedelijk niet bedoeld heeft. De vertaling is over het algemeen wat traditioneler van opzet en uitvoering. Dat resulteert onder meer in gemiddeld veel langere zinnen. Dat kan goed uitpakken, zoals in de volgende passage:

"Zo vertelt ook Xenon ons, die in het eerste boek van zijn 'Italica' overlevert dat Janus als eerste in Italia tempels voor de goden heeft laten bouwen en heilige riten heeft ingesteld – en dat dat dus ook de reden is waarom hij het recht om altijd als eerste bij offers aangeroepen te worden heeft verdiend."

Je ziet als het ware de gedachte van de schrijver zich in één keer ontvouwen en in detail treden. 
 
Qua etymologie brengt inzending 2 originele elementen in. De etymologie van Janus wordt opgelost op een vergelijkbare manier als in inzending 1, maar nu met het werkwoord 'jakkeren'. En bepaald eigenzinnig is de volgende wending:

"We noemen hem 'Consivius', welke naam wel een beetje klinkt als het Engelse 'to conceive'"

Daarbij tekent de jury wel aan dat het tweede deel van de zin niet correspondeert aan iets in het Latijn (en dus strikt genomen niet vertaling maar eigen toevoeging is), en, belangrijker wellicht nog, dat er van verband met 'to conceive' geen sprake kan zijn (dat woord is afgeleid van concipere, zoals in een willekeurig etymologisch woordenboek snel te vinden is, ook online.)

Deze inzending is over het algemeen een correcte weergave van het Latijn, die de brontekst op de voet volgt. Opvallend zijn enkele stilistische dissonanten. Zo eindigt een lange volzin (die enkele AcI's weergeeft) met het joviaal klinkende 'het lootje legde'.

De inzending van Stijn Coppens kent een trefzekere stijl, die recht doet aan het informatieve karakter van de tekst.

"Volgens de mythografen waren godsdienst en deugd onder Janus de stut van ieder huis en heeft men hem daarom gehuldigd door hem te vergoddelijken. Als erkenning van zijn verdiensten werd de in- en uitgang aan hem gewijd. Xenon schrijft in het eerste boek van zijn Italica dat hij de eerste was om in Italië tempels te bouwen voor de goden en riten in te stellen. Daarom verkreeg hij de eer om telkens als eerste aanroepen te worden in het gebed."

Korte zinnen, inderdaad, maar niet ten koste van alles, en met gevoel voor variatie en ritme. Mooi en in al zijn simpelheid eigenlijk perfect is de weergave van de etymologie van Janus: 'Janus' zou dan afgeleid zijn van 'eundo', 'aan het gaan'.
 
Meer moet dat eigenlijk niet zijn.
 
Wat deze inzending als enige van de drie heeft gedaan is de tekst ontdoen van de verwijzingen naar de brontekst ('Sat. 1,9,4-10' e.d.) en er een goed geordend geheel van maken, met een alinea-indeling die alleen is ingegeven door de inhoud van de tekst.
 
Ook is er een duidelijke afwisseling in stijl tussen meer nuchtere passages (korte zinnen) en langere, meer dramatische stukken. Een geslaagd voorbeeld van het laatste is:

"En het verhaal gaat dat nét toen de Sabijnen op het punt stonden door de open poort te stormen, vanuit de tempel van Janus een enorme watermassa opborrelde die zich met groot geweld door deze poort uitstortte over de vijandelijke troepen. Velen van hen vonden de dood, verbrand door het kokende water of verzwolgen door de snelle maalstroom."

Lange zinnen, jawel, maar effectief.

Oordeel
Alle drie de geselecteerde vertalingen hebben hun merites en mogen gezien worden. Maar een jury moet kiezen! 
 
Voor de eerste prijs in de categorie ‘volwassenen, classici’ draagt de jury de vertaling van Stijn Coppens voor. Deze is weliswaar niet foutloos (ze kent bijvoorbeeld verschrijvingen als "conserrere", "Patultius" en biedt een verkeerde weergave van de ablativus absolutus van r. 34: "als het ware zodat de god de stad te hulp kan komen". (Klinkt goed, maar klopt niet!), maar de soevereine aanpak en indeling van het geheel, het goede gevoel voor variatie en de plezierige stijl maken dat de vertaling boven de andere uitsteekt.

"En nu we het toch hebben over de gemeenschappelijke heerschappij van Janus en Saturnus, over Saturnus hebben we al de mening van zowel mythografen als natuurkundigen behandeld. Om die reden zullen we ook bespreken wat beide groepen te vertellen hebben over Janus. 

Volgens de mythografen waren godsdienst en deugd onder Janus de stut van ieder huis en heeft men hem daarom gehuldigd door hem te vergoddelijken. Als erkenning van zijn verdiensten werd de in- en uitgang aan hem gewijd. Xenon schrijft in het eerste boek van zijn Italica dat hij de eerste was om in Italië tempels te bouwen voor de goden en riten in te stellen. Daarom verkreeg hij de eer om telkens als eerste aanroepen te worden in het gebed. 

Volgens sommigen wordt hij met twee gezichten voorgesteld omdat hij het verleden kende en de toekomst kon voorspellen. (...) Anderen beweren dat Janus symbool staat voor de zon en daarom twee gezichten heeft. Hij heeft, om het zo te zeggen, de macht over beide deuren van de hemel en opent dus de dag bij het opstaan en sluit hem bij het slapengaan. Bij een eredienst voor eender welke god wordt hij als eerste genoemd en hij moet dan toegang verschaffen tot de god aan wie geofferd wordt. Men zou kunnen zeggen dat hij langs zijn poorten de gebeden van de smekeling overbrengt naar de goden. Verder wordt hij vaak voorgesteld met het getal driehonderd in zijn rechterhand en vijfenzestig in zijn linkerhand, verwijzend naar de duur van een jaar. Dat is namelijk het belangrijkste wat de zon doet. 

Een volgende groep beweert dan weer dat hij de wereld is, meer bepaald de hemel. 'Janus' zou dan afgeleid zijn van 'eundo', 'aan het gaan'. De wereld gaat immers altijd vooruit, aangezien ze in een kring draait en telkens uitkomt waar ze is begonnen. (...)

Hij wordt Consivius genoemd, van 'conserrere', 'zaaien', vanwege de generatie mensen die onder Janus werd gezaaid; verder ook Quirinus, afgeleid uit 'curis', het Sabijnse woord voor speer, als had hij de macht over de oorlog. Daarnaast staat hij bekend als Patulitius, 'de opener' en Clusivius, 'de sluiter', omdat de deuren van zijn tempel openstaan bij oorlog en worden gesloten in vredestijd. 

Als verklaring hiervoor wordt het volgende verteld. Ten tijde van de Sabijnse oorlog, die uitgebroken was naar aanleiding van de Sabijnse maagdenroof, wilden de Romeinen haastig een poort sluiten aan de voet van de Viminaal, omdat de vijand eropaf stormde. (Later werd die omwille van deze gebeurtenis de Januspoort genoemd.) 

Nadat men ze had gesloten, ging ze bijna meteen vanzelf weer open. De tweede en derde keer gebeurde precies hetzelfde, waardoor gewapende mannen, omdat ze de poort niet dicht kregen, als wachters op de drempel gingen staan.

Terwijl er op andere plaatsen bitter strijd werd geleverd, ging plots het gerucht dat Tatius, de Sabijnse koning, onze soldaten had uiteengeslagen. Daardoor zetten de Romeinen die de toegang bewaakten, het verschrikt op een lopen. Maar toen de Sabijnen langs de openstaande poort binnen wilden stormen, borrelde er -zo wordt er verteld- water op, dat uit de tempel van Janus door deze poort met veel geweld naar buiten gutste. Grote groepen vijanden kwamen om, verbrand door het kokende water of verzwolgen door een snelstromende draaikolk. 

Vanwege dit voorval ontstond de gewoonte om in oorlogstijd de poorten open te zetten, als het ware zodat de god de stad te hulp kan komen. Dat wat betreft Janus." (Stijn Coppens)

 

De vertaling van Guido Kuijper bevat een paar minder gelukkige wendingen (zoals de slotwoorden "tot zover Janus", terwijl de god is niet aan het woord is geweest) en mist nét iets in de stijl waardoor de vertaling niet in aanmerking komt voor de eerste prijs. Maar de zakelijke vertaalaanpak en nuchtere weergave verdienen wel een eervolle vermelding, die de jury dan ook graag toekent. (2e prijs)

"Macrobius, Saturnalia

Ik heb verteld dat Janus samen met Saturnus heeft geregeerd. Omdat toen de opvattingen over Saturnus in zowel de mythologie als de filosofie al aan de orde zijn gekomen, zal ik nu ook behandelen wat er op beide terreinen over Janus is gepubliceerd. 

In de mythen wordt verteld dat onder de heerschappij van Janus ieders huishouden behoed werd door godsvrucht en deugdzaamheid. Hierom zijn hem goddelijke eerbewijzen toegekend, en op grond van zijn verdiensten zijn ook de in- en uitgangen van tempels aan hem gewijd. 

Xenon vertelt in het eerste boek van zijn Italica nog dat Janus in Italië als eerste tempels heeft gebouwd voor de goden en heilige riten heeft geïntroduceerd. Daarmee heeft hij zich het het eeuwige recht verworven om als eerste genoemd te worden bij offerrituelen.  

Sommigen menen dat Janus wordt voorgesteld met twee gezichten omdat hij zowel het verleden kende als de toekomst voorzag.

Sat. I.9.1-4 10

Sommige filosofen geloven dat Janus moet worden geïnterpreteerd als de zon. De januskop symboliseert zijn gezag over de beide hemelpoorten: hij opent de ene als hij opkomt en de dag begint, en sluit de andere als hij ondergaat.   

Bij religieuze plechtigheden ter ere van een god wordt Janus als eerste aangeroepen; hij moet immers de toegang verschaffen tot de god aan wie wordt geofferd en de gebeden van de offeraars als het ware zelf, door zijn eigen poorten, aan de goden doorgeven. 

Daarom wordt hij ook vaak afgebeeld met in zijn rechterhand het getal driehonderd en in zijn linkerhand het getal vijfenzestig: zo geeft hij de omvang van het jaar aan, die natuurlijk per definitie door de zon bepaald wordt.   

Anderen hebben beweerd dat Janus het heelal is of, nauwkeuriger: het uitspansel. Zijn naam Janus zou zijn afgeleid van het werkwoord ‘jagen’ omdat de hemel voortdurend voortjaagt: hij draait in een kring rond en keert telkens terug naar de positie vanwaar hij vertrekt.

Sat. I 9.9-11

Hij wordt de Zaaier genoemd naar het zaaien, dat wil zeggen: de voortplanting van de menselijke soort, die met de zegen van Janus verwekt wordt. Als god van de oorlog wordt hij Quirinus genoemd, naar ‘quiris’, het Sabijnse woord voor speer. De Opener en de Sluiter wordt hij genoemd omdat in tijden van oorlog de deuren van zijn tempel openstaan maar in vredestijd worden gesloten.

Over de oorsprong van dit gebruik wordt het volgende verteld: aan de voet van de heuvel Viminalis bevond zich een stadspoort, die later de Januspoort werd genoemd,  vanwege de gunstige afloop. Tijdens de Sabijnse Oorlog, die was uitgebroken vanwege de roof van de Sabijnse meisjes, werd juist déze poort door de vijand bestormd, waarop de Romeinen haar in allerijl probeerden te sluiten. Eenmaal gesloten, ging de poort al snel uit zichzelf weer open! En toen dit nog een tweede en een derde keer was gebeurd, stelden vele soldaten zich op als verdedigingslinie voor de drempel van de poort, omdat ze die niet konden sluiten. 

Ondertussen barstte er vanuit een andere kant van de stad een zeer felle strijd los en plotseling stak het gerucht de kop op dat de Romeinen daar door de Sabijnen onder leiding van koning Tatius verslagen waren. Deze mare gaf een knauw aan het moreel en de Romeinen die de poort bewaakten, sloegen op de vlucht. 

En het verhaal gaat dat nét toen de Sabijnen op het punt stonden door de open poort te stormen, vanuit de tempel van Janus een enorme watermassa opborrelde die zich met groot geweld door deze poort uitstortte over de vijandelijke troepen. Velen van hen vonden de dood, verbrand door het kokende water of verzwolgen door de snelle maalstroom.  

Naar aanleiding van deze gebeurtenis is besloten dat in oorlogstijd de Januspoort wordt geopend, zoals deze ook openstond toen de god de stad te hulp was gekomen. 

Tot zover Janus.  

Sat. I 9.17-18"
(Guido Kuijper)

 

Volwassenen niet-classici - de inzendingen
In deze categorie zijn twee vertalingen aan de jury doorgeleid. Beide inzendingen bieden een heel behoorlijke weergave van de tekst. Voor niet-classici is dat alvast een prima prestatie, want het relaas over Janus is geen alledaagse kost en niet per se aantrekkelijk als verhaal. 
 
De inzending van Annelies de Bondt heeft daarbij een paar loffelijke punten, zoals de tegenstelling 'mythografen/natuurwetenschappers', en de terechte toevoeging van 'natuurwetenschappers' bij de weergave van quidam uit r.10 (vergelijk ook wat is gezegd over de vertaling van Guido Kuijper in de categorie volwassenen classici).

Veel goede en ook iets minder goede punten worden zichtbaar in de volgende, wat langere passage (r. 6 e.v.):

"Ook Xenon schrijft in het eerste boek van zijn Italica dat Ianus de eerste was om in Italië tempels voor de goden te bouwen en de heilige riten voor hen in te stellen. Het is dan ook daarom dat hij geheel terecht het recht kreeg toegekend om altijd als eerste aangeroepen te worden bij het uitvoeren van rituelen. Sommigen denken dan ook dat hij twee gezichten moet hebben gehad, net omdat hij zowel wist wat voorafgegaan was als voorzag wat te komen stond."

De weergave kan ritmisch en qua zinsbouw nog wel een likje verf gebruiken, terwijl 'geheel terecht' wat al te enthousiast lijkt (het gaat erom dat Xenon schrijft dat Janus dat heeft 'verdiend'), maar de lezer wordt niettemin in het betoog meegenomen.

Dezelfde passage luidt in de weergave van de inzending Wim van Geldrop:

"Ook Xenon vermeldt in het eerste boek van zijn Italica dat Janus als eerste tempels voor goden opgericht heeft en heilige riten heeft ingesteld: dat hij daarom het recht verdiend heeft om bij offerplechtigheden altijd als eerste genoemd te worden. 
Zo menen sommigen dat hij “bifrons” – met twee gezichten - genoemd wordt, omdat hij zowel van het verleden als van de toekomst kennis heeft."

Het zijn kleine verschillen, maar in stijl is het allemaal wat strakker en pakkender. Dat zit bijvoorbeeld in overtuigend gebruik van de v.t.t. (in plaats van Nederlandse infinitiefconstructies) en de o.t.t. voor zaken die volgens de schrijver nog altijd geldig zijn. Scherp gezien is de problematisering van het woord bifrons, dat hier van Macrobius een nadere verklaring krijgt zoals veel andere elementen in deze tekst. Deze vertaler is de enige van de vijf die dit punt maakt. Jammer alleen dat het contrast sciverit/providerit in de vertaling is weggevallen. Als klap op de vuurpijl volgt de ablativus absolutus van het slot. De vertaling van Wim van Geldrop heeft dit als enige van alle vijf genomineerden écht goed en adequaat weergegeven:

"Daarom heeft men besloten om in oorlogstijd de deuren van de tempel open te laten staan alsof de god daaruit vertrokken is om de stad hulp te bieden."

Oordeel
Gezien de vele verdienstelijke elementen in de vertaling van Wim van Geldrop wil de jury deze vertaling graag voordragen voor de eerste prijs. Een prima weergave in een duidelijke zakelijke stijl.

"Ik heb al vermeld dat Janus met Saturnus geregeerd heeft en er is al verteld wat schrijvers van mythen en natuurfilosofen van Saturnus vinden. Daarom zal ik nu onthullen wat beide groepen over Janus te berde brengen.
Mythenschrijvers halen aan, dat ieders huis onder Janus beschermd was door religie en heiligheid: en dat hem daarom goddelijke eer toegekend is en in- en uitgangen van huizen wegens zijn verdiensten aan hem gewijd zijn.
Ook Xenon vermeldt in het eerste boek van zijn Italica dat Janus als eerste tempels voor goden opgericht heeft en heilige riten heeft ingesteld: dat hij daarom het recht verdiend heeft om bij offerplechtigheden altijd als eerste genoemd te worden.
Zo menen sommigen dat hij “bifrons” – met twee gezichten - genoemd wordt, omdat hij zowel van het verleden als van de toekomst kennis heeft.
Sommigen beweren dat hij de zon voorstelt: bij opkomst opent hij de dag en bij het ondergaan sluit hij de dag, alsof hij meester is van beide hemelpoorten en daardoor tweeledig.
Ze willen dat hij bij een eredienst voor een god als eerste aangeroepen wordt. Door hem staat dan de toegang tot de god, aan wie geofferd wordt, open, alsof hijzelf de gebeden van de smekelingen door zijn poorten naar de goden overbrengt.
Vandaar ook dat hij meestal wordt afgebeeld met in zijn rechterhand het getal driehonderd en in zijn linker vijfenzestig ter aanduiding van de lengte van het jaar, hét domein van de zon.
Anderen hebben gemeend dat hij het heelal is ofwel de hemel; Janus wordt van "gaan" afgeleid, omdat het heelal alsmaar voortgaat en in een cirkel ronddraait, beginnend en terugkerend bij zichzelf.

We noemen hem Consivius, Zaaier: naar de generatie van het menselijk geslacht, die door Janus "gezaaid" is. Ook Quirinus, "heerser van oorlogen", afgeleid van speer: curis = Quiris bij de Sabijnen. Maar ook Patultius en Clusivius, omdat zijn tempeldeuren in oorlogstijd open zijn en in vredestijd gesloten. Over het waarom hiervan gaat het volgende verhaal. In de Sabijnse oorlog, gevoerd wegens de maagdenroof, sloten de Romeinen haastig de poort aan de voet van de Viminalisheuvel, omdat de vijanden daarop afstormden. Deze poort werd na wat er gebeurd is Janualis genoemd: na het sluiten van de poort ging hij meteen vanzelf weer open en na de tweede en derde keer werden er - omdat ze de poort niet konden sluiten - zeer veel gewapende mannen als wachters voor de drempel opgesteld. Toen er ergens anders zeer heftig gevochten werd, kwam er plots het bericht dat onze mannen door Tatius verdreven waren. Daarom vluchtten de Romeinen, die de toegangspoort bewaakten, hevig verschrikt weg. En toen de Sabijnen op het punt stonden door de open poort naar binnen te stormen, brak er – zegt men – vanuit de tempel van Janus door deze poort een grote vloedgolf borrelend water naar buiten en zijn grote groepen vechtende vijanden omgekomen. Ze werden ofwel verbrand door het kokende water ofwel opgeslokt door de verslindende draaikolk.
Daarom heeft men besloten om in oorlogstijd de deuren van de tempel open te laten staan alsof de god daaruit vertrokken is om de stad hulp te bieden. Tot zover Janus."
(Wim van Geldrop)


21-03-2022

1e plaats classici: Bertie Bik-Huls
2e plaats classici: Christian Caspers

Niet classici: Robin Bergman, enige niet classicus maar zijn vertaling heeft het de jury nog heel lastig gemaakt, daarom is besloten hem apart een prijs toe te kennen.

Algemeen
De opgave die dit jaar ter vertaling is voorgelegd, is niet gemakkelijk. In de eerste plaats is deze keer gekozen voor poëzie, dus een metrische tekst. Dat plaatst de vertaler meteen voor allerlei lastige keuzes. Daarnaast is het een toneeltekst, dus gesproken woord. Ook dat gegeven stelt zijn eigen eisen. En dan gaat het er ook nog om de situatie die wordt uitgebeeld en de persoon van de spreker tot hun recht te laten komen in het Nederlands. Al met al dus geen eenvoudige opgave. De finalisten hebben, naar het oordeel van de jury, op al deze gebieden knappe prestaties geleverd.
 
De twee vertalingen van de classici die om de krans strijden zijn 1 en 2. Vanwege de buitengewoon prettig leesbare jamben en de evenwichtige stijl heeft de jury na lang wikken en wegen besloten de eerste prijs toe te kennen aan vertaling 1. Het is een ware fotofinish met vertaling 2 op de tweede plaats.

Categorie niet-classici: Robin Bergman
Deze vertaling is, heel ambitieus, in vijfvoetige jamben gesteld. Over het algemeen zijn de verzen metrisch goed geslaagd, maar niet altijd lopen ze even soepel, zoals in r. 21 (waar de laatste lettergreep gemist wordt), r. 28, r. 31. Metrisch gezien is het ook merkwaardig, dat de vertaler in r. 4 kiest voor de notering "het" (waardoor de regel een lettergreep te veel bevat), maar in r. 20 juist het onzijdige lidwoord afkort en "'t zicht" schrijft (waardoor daar een lettergreep te weinig is).

Van alle voorgelegde vertalingen is deze het meest nauwgezet in het volgen van de Griekse tekst. Dat blijkt al uit het getrouw overnemen van de repetitio van αἶρε in de eerste regel en ook in het vervolg uit het zo precies mogelijk volgen van de regelinhoud van de Griekse tekst. De toonzetting van de vertaling is enigszins gedragen, met woorden als "verwittig" en "barse spot", wat je bij een ruwe bonk als Aias in deze omstandigheden misschien niet zo zou verwachten.

De jury zou deze vertaling willen kwalificeren als een degelijke, compacte en goed begrijpelijke weergave van het Grieks met metrische kwaliteiten. Daarnaast wijst de jury op een aantal, om uiteenlopende redenen, minder geslaagde passages:

  • In r. 13-14 zijn enige inhoudelijk onnodige aanvullingen gebruikt (‘die gezworen’, ‘wel’) en ook lopen deze regels metrisch niet fijn.
  • In r. 29 lijkt "pronken met" geen juiste vertaling van τίθημι.
  • In r. 30-31 vindt de jury de uiteenplaatsing van ‘pak ... beet’ nogal storend. Ook metrisch hapert regel 31 nogal.

Alles bij elkaar genomen verdient deze vertaling toch zeker een prijs in de categorie nietclassici.

"Til ‘m op, til ‘m op naar mij: hij vreest toch niet
bij ’t zien van deze pas voltrokken moord
als hij mijn naam rechtmatig heeft geërfd.
Maar nu is het zaak om hem met harde hand
te drillen, vormen naar zijn vaders beeld.

Ach zoon, word rijker aan geluk dan ik  
maar verder net als ik, onmogelijk laf.
Zelfs nú kan ik je hier nog om benijden,
dat jij van die ellende niets beseft.
Uit onbegrip bestaat de zoetste leeftijd,
totdat je leert van blijdschap en verdriet.
Wanneer die tijd gekomen is, toon dan
bewijs bij die gezworen vijanden
uit wat voor hout je wel gesneden bent.
Geniet nu eerst een zorgeloze jeugd,
voed een nog jonge ziel en moedervreugd.
Geen Griek, weet ik, zal jou, met barse spot
beledigen, al ben je ver van mij.
Daarom zorg ik dat Teukros, over jou
zal waken, ook al is hij uit ‘t zicht,
omdat hij jacht maakt op de vijand.
Maar jullie, schilddragers, u, mariniers
vraag ik nu dringend samen om een gunst.
Verwittig hem van mijn bevel, zodat
hij ’t kind brengt naar mijn ouderlijk huis
en hem daar laat zien als degene die
voor hen tot op hun oude dag zorg draagt.
Geen kamprechter noch mijn lasteraar
zal pronken met mijn wapens bij het volk.
Pak jij alleen mijn schild, Eurysakes,
waarnaar je bent vernoemd, beet, dat schild,
massief en zevenlaags, strak vastgegespt.
Al ‘t andere gaat mee met mij in ’t graf.

Maar neem nu zo snel mogelijk het kind
op thuis, de deur op slot, en huil niet zo
hier buiten! Vrouwen zijn te snel geroerd.
Nu stil! Een wijze arts bezweert toch ook
niet ’n wond, als die om opereren vraagt!"
(Robin Bergman)

 

Categorie classici
De keuze tussen de drie voorgelegde vertalingen in de categorie classici was niet eenvoudig. Alle drie zijn ze in goed en begrijpelijk en ook in eigentijds Nederlands gesteld en doen ze recht aan de Griekse tekst. Twee vertalingen hadden om te beginnen wel een streepje voor, omdat de vertalers zich hebben gewaagd aan een weergave in (geslaagde) jamben. Aan één van die twee vertalingen heeft de jury na lang wikken en wegen uiteindelijk de eerste prijs toegekend.

Vertaling 1 van Bertie Bik-Huls is een buitengewoon soepel lopende tekst in consequent volgehouden zesvoetige jamben, conform het Griekse origineel. Een knappe prestatie. Het Nederlands is een correcte weergave van het Grieks in een evenwichtige stijl, met een licht poëtische inslag door bijvoorbeeld alliteraties als "leren lagen" in r. 33 en "steek … sterk" in r. 34. Het toevoegen van een voetnoot bij de naam Eurysaces vindt de jury een verstandige zet.
 
Twee aanmerkingen wil de jury wel plaatsen:

  • de Nederlandse weergave van de regels 554-555 zijn in de ogen van de jury minder geslaagd om minstens drie redenen. Bij φρονεῖν lijkt het in dit geval meer te gaan om "begrijpen" of "beseffen" dan om "denken"; de verwijzing door het woordje "dat" is enigszins vaag; en de formulering "wanneer je dat bereikt hebt" lijkt te suggereren dat het om iets gaat dat nastrevenswaard is.
  • de weergave van r. 569 door "mijn beide ouders" vindt de jury erg kort door de bocht. De inkleuring van de tekst door het noemen van de eigennamen komt zo geheel te vervallen.

"Til hem maar op en breng hem hier, want schrikken zal
hij denk ik, niet van deze verse slachtpartij,
als hij toch echt een zoon van mij, zijn vader is.
Hij moet gelijk maar wennen aan zijn vaders rauw
gedrag en er voor zorgen dat hij op hem lijkt.

Mijn zoon, ik wens je meer geluk toe dan ik kreeg,
maar wees in heel de rest je vaders evenbeeld.
Een slechte man word je dan den ik, zeker niet.
Hierom benijd ik je nu al, dat jij geen weet
zult hebben wat voor gruweldaad hier is begaan.
Om niet te kunnen denken is het mooiste lot
totdat je vreugde en verdriet in ’t leven leert.
Wanneer je dat bereikt hebt, zul je laten zien
aan elke vijand wat voor zoon je bent van wat
voor vader. Huppel zo lang nog maar vrolijk rond,
dan groeit je jonge ziel, je moeder hier, tot vreugd.
Als ik er niet meer ben, dan zal geen enkele Griek
je pijn doen met een schamper woord, o, zeker niet!
want ik stel Teukros als beschermer voor jou aan.
Hij zal een goede voogd zijn, ook al is hij nu
ver weg vanhier naar vijanden op jacht gegaan.

Maar u, mijn wapenbroeders, mannen van de zee,
u allen draag ik op, als vriendendienst aan mij,
om hem mijn opdracht door te geven, dat dit kind
door hem mee naar mijn huis teruggenomen wordt
en aan mijn beide ouders wordt gepresenteerd
zodat hij tot hun dood toe voor hen zorgen zal.

Geen wedstrijdjury zal, en zéker niet die mij
te gronde heeft gericht, mijn wapenrusting als
de prijs uitloven voor een Griekse kampioen.

Maar jij, mijn zoon, Eurysaces, pak aan dit schild,
je bent ernaar vernoemd, en houd het stevig vast.
’t Is ondoordringbaar, zeven leren lagen dik,
en steek je armpje door de sterk genaaide band.

Mijn andere wapens moeten met me mee in ’t graf.

Maar, neem dit kind nu van mij over, gauw, en ga
naar binnen, stort geen tranen in het openbaar.
Wat is het vrouwvolk altijd toch emotioneel!
Schiet op, ga weg! Een goede dokter is het niet
die toverspreuken prevelt en niet het mes hanteert."
(Bertie Bik-Huls)

 

Vertaling 2 van Christian Caspers is een heel compacte, aansprekende tekst met een aantal originele vertaalvondsten (zoals bijvoorbeeld "niet dat ik het jou niet gun" voor καίτοι σε τοῦτό γε ζηλοῦν ἔχω). Ook deze vertaler heeft gekozen voor een weergave in jamben, maar met vijf jamben per regel (hoewel r. 4 maar vier jamben heeft). Daardoor wint het Nederlands aan geserreerdheid en directheid, wat ook goed past bij het karakter van Aias. Enige moeite heeft de jury met de vaker terugkerende afkortingen als ‘k, ‘t, ‘n.
 
Ook bij deze vertaling wil de jury graag twee aanmerkingen maken:

  • in r. 2 lijkt "vers geronnen" een (onbedoelde?) contradictio in terminis.
  • de keuze voor grote directheid in de formulering leidt in de ogen van de jury soms tot storende stijlbreuken, doordat woorden uit verschillende stijlregisters gebruikt worden. Voorbeelden van zulke uit de toon vallende woorden zijn "bodyguard" (r. 20), "oudedagsverzekering" (r. 28, anachronistisch), "vort" (r. 36), "sjoege" (r. 10, overigens meestal in verwijtende zin gebruikt), "mama" (r. 27, te vertrouwelijk; het meer neutrale "mijn moeder" zou metrisch ook goed gepast hebben), "porpax" (r 34, onverklaarde technische Griekse term).

"Aias:
Ja dank je, geef maar hier dat joch, ’t kan heus
wel tegen ’n beetje vers geronnen bloed,
of anders zou ’t zijn vaders zoon niet zijn.
’t Wordt ook hoog tijd dat hem wat van
mijn brute instelling wordt bijgebracht
en hij zijn vaders stiel krijgt aangeleerd.
     Ik wens je minder tegenslag, mijn jong,
maar verder, word maar net zo’n bink als ik.
Niet dat ’k het jou voor nu niet gun dat je
geen enkel sjoege van mijn zorgen hebt.
’t Is fijn, zo’n argeloos bestaan voordat
je kennis krijgt aan vreugde en verdriet,
maar al te gauw komt het moment dat jij
je vaders vijanden je afkomst en
je eigen aanleg te bewijzen krijgt.
Nee, wees zolang maar lekker kind en leef
van de lucht, zoals je moeder het graag ziet.
Geen Griek die ’t in zijn hoofd haalt jou
ook zonder mij erbij iets aan te doen
met ’n bodyguard als Teukros in de buurt,
die nu op pad is – ’n razzia – maar die
ik met de zorg voor jou belasten zal.
     Of wacht, ik maak dat de gedeelde taak
van jullie allemaal, mijn hele crew;
zeg hém dat hij op last van mij het joch
naar huis brengt en aan Telamon laat zien
en aan mama – aan Eriboia, ja; het zal
voor hen een oudedagsverzekering zijn.
En ook, dat niet een wedstrijdcomité
(laat staan mijn kwelgeest!) straks mijn wapentuig
verkwanselt aan de Griekse legermacht.
Mijn sterke zeven lagen dikke schild
waarnaar je heet, Eurysakes – ja, pak
’t maar bij zijn fraaie porpax – ’t is voor jou.
De rest van ’t tuig gaat met me mee in ’t graf.
     Nou, vort, neem aan dat kind en ga dan gauw
naar binnen. En geen geweeklaag voor de tent!
Bah, vrouwen. Dreinen is wat ze ’t allerliefste doen.
Deur dicht, zei ik! Een goede arts bezweert 
een wond niet met z’n mond maar grijpt naar ’t mes."
(Christian Caspers)

 

Vertaling 3 van Guido Kuijper vindt de jury een prima weergave van het Grieks. De tekst is in proza gesteld, waardoor de vertaler voor zich meer vrijheid creëert in de Nederlandse weergave, maar houdt zich zoveel mogelijk aan de Griekse regelindeling. Een positieve vondst is de toevoeging van regie-aanwijzingen, verstandig en nuttig bij een toneeltekst. De jury denkt echter dat de eerste regie-aanwijzing in de woorden van Aias ("wijst op zijn gezicht") niet correct is. Het gaat immers om de aanblik van de gedode schapen die overal in het rond liggen.
 
Een drietal opmerkingen bij deze vertaling:

  • Ondanks de keuze voor een proza-vertaling ontbreekt het poëtisch element niet. Een mooi voorbeeld is de weergave van κούφοις πνεύμασιν βόσκου: "laaf je aan de lichte bries".
  • Ook de nadrukkelijke weergave van de twee ontkenningen in r. 560 door de herhaling "nooit, nee, nooit" springt er in positieve zin uit in vergelijking met de andere vertalingen.
  • De originele interpretatie van κοινὴν (τήνδε χάριν) in r. 566 door "om mij, om óns, deze gunst te bewijzen" vindt de jury best interessant (hoewel nog niet overtuigend).
  • Ook origineel, maar wel erg vrij weergegeven zijn de woorden κάρτα τοι φιλοίκιστον γυνή "vrouwentranen, een cent de emmer").

"[Tecmessa staat met Ajax voor de barak.
Een dienares komt met Eurysaces aan de hand naar Ajax.]
Aj.     Til hem op, geef hem hier. Hij zal heus niet schrikken
bij de aanblik van dit [wijst op zijn gezicht] versvergoten bloed -
niet als hij inderdaad mijn zoon is en hij naar zijn vader aardt.
Nee: hij moet zo snel mogelijk gedrild worden naar de harde codes
van zijn vader en in karakter tot mijn evenbeeld worden gevormd.
[Ajax neemt zijn zoon op de arm en spreekt hem toe.]
Zoon, ik hoop dat je gelukkiger wordt dan je vader,
maar voor het overige gelijk; dan zul je denk ik geen slecht mens zijn.
Toch benijd ik je ook nu al, en wel hierom:
je hebt nog geen enkel besef van dit soort ellende.
Het beste leven is immers het leven in totale onwetendheid,
maar dat eindigt wanneer je vreugde en verdriet leert kennen.
En wanneer dat moment komt, moet jij er stáán, te midden van
je vaders vijanden; laat ze zien wat voor kerel je bent: mijn zoon.
Maar tot dan: laaf je aan de lichte bries en laat je jonge leven,
bron van vreugde voor je moeder hier, tot bloei komen.
Nooit, nee, nooit -dat weet ik zeker- zal een Griek jou kwetsen
met hatelijke beledigingen, ook al ben ik er niet meer voor je.
Daar zal je oom Teucer wel voor zorgen: aan hem vertrouw ik
jouw opvoeding toe; met totale toewijding zal hij over je waken -
al is hij op dit moment ver weg, op jacht naar de vluchtende vijand.
[Ajax spreekt het koor toe.]
Maar op jullie, mijn wapenbroeders, zeesoldaten, doe ik
een dringend beroep, om mij, om óns, deze gunst te bewijzen:
     Stel Teucer op de hoogte van mijn laatste wensen: dat hij,
     ten eerste, mijn zoon hier naar mijn huis zal brengen
     om hem aan Telamon en mijn moeder Eriboea voor te stellen,
     opdat hij hun oude dag tot het laatst toe zal verlichten.
En ten tweede dat mijn wapens niet als prijzen worden uitgeloofd
aan Grieken, en zeker niet aan de man die mij te gronde heeft gericht.
[Tegen Eurysaces, wijzend op zijn schild.]
Maar jij, mijn zoon: neem dit brede schild waarnaar jij vernoemd bent,
Eurysaces, met zeven runderhuiden bekleed, ondoordringbaar.
Hanteer het, met je arm gestoken door de stevig bevestigde band.
Mijn andere wapens zullen straks samen met mij begraven worden.
[Tegen Tecmessa]
Maar vooruit nu: pak dit kind van mij over, ga naar binnen
en sluit de deur. Ik wil voor mijn barak geen jankscènes hebben.
Werkelijk: vrouwentranen, een cent de emmer.
Doe de deur nú dicht! Een kundig arts past het niet
bezweringen aan te heffen als de kwaal vraagt om het mes."
(Guido Kuijper)