De opgave was dit jaar genomen uit een bijzondere prozatekst van de filosoof Theophrastos. Gekozen werden twee psychologische portretjes uit een serie van dertig, bekend als de Karakters van Theophrastos. Het betreft een unieke tekst in de Griekse literatuur die best een uitdaging vormt voor vertalers. Het is onbekend met welke bedoeling Theophrastos deze psychologische portretten heeft geschreven en hoe realistisch of karikaturaal ze bedoeld zijn. Het taalgebruik is ook niet altijd even helder. Bovendien beantwoorden de karakteriseringen vaak niet aan hedendaagse typeringen. Zo zou αὐθάδεια volgens letterlijke en woordenboekbetekenis "zelfingenomen" betekenen, maar de αὐθάδης van Theophrastos heeft diverse kenmerken die bij dat Nederlandse begrip niet direct lijken te passen. Er wordt wat dit betreft dus een groot beroep gedaan op psychologisch inzicht en op creativiteit in het taalgebruik. Het is dan ook niet verwonderlijk dat de kandidaten het begrip αὐθάδης allemaal anders vertalen, en ook onderling verschillend: botterik, arrogant en horkerig. Hetzelfde geldt trouwens voor het tweede portret van de vertaalopgave: μεμψιμοιρία (lett.: ontevredenheid met zijn lot). Ook dat begrip kent geen eenduidige, pasklare vertaling en de kandidaten kiezen elk een andere: negatieveling, muggenzifter, ontevreden. Al met al dus een heel bijzondere opgave.
Vertaling van mevrouw A.G. Bik-Huls
Deze tekst is een prima leesbare en begrijpelijke vertaling met een aantal rake formuleringen, zoals "als hij door zijn liefje vurig wordt gekust" of "na hard onderhandelen". Het is ook de enige vertaling die in 15.9 de infinitivi ἀναμεῖναι en ὑπομεῖναι (accentfoutje in de opgave) correct interpreteert. Ook ἀλλὰ διότι ὕστερον wordt hier (net als trouwens bij de andere twee vertalingen) afwijkend van de verstrekte aantekening correct geïnterpreteerd.
Daar staat dan weer tegenover dat "in woord en daad" geen recht doet aan het feit dat ἐν λόγοις (15.1) toch hoogstwaarschijnlijk gezien moet worden als beperking van het begrip ὁμιλίας en dat προσαγορεύω (15.3) hier beter (want uitgesprokener) kan worden opgevat als "begroeten" in plaats van "aanspreken". Voor ζωμός (17.2) lijkt het, gezien de opsomming met οἰνάριον, ook passender te kiezen voor iets eetbaars dan voor "het slachtfeest".
Jammer is dat de tweede zin van "De botterik" (15) grammaticaal niet correct loopt en dat het stukje minstens twee typefouten bevat.
Vertaling van Hilde Leroux
Deze vertaling lijkt een iets formelere toonzetting te kiezen, maar is daarom niet minder vlot leesbaar, al zou een lezer zich misschien kunnen afvragen wat precies bedoeld wordt met het bijwoord "mogelijks" (voor de potentialis οὐκ ἂν γένοιτο, 15.5) of met een "gezonde brok" (voor ὅ τι ὑγιές, 17.6). De zin προσαγορευθεὶς μὴ ἀντιπροσειπεῖν (15.3) wordt trefzeker en compact vertaald met "Een groet laat hij onbeantwoord", maar "de realiteit" als weergave van τῶν δεδομένων (17.1) lijkt toch wat te ruim gekozen in dit verband, waar het toch gaat om gelukjes die een mens ten deel kunnen vallen. Qua toonzetting doet "de kusjes van zijn gezelschapsdame" voor ὑπὸ τῆς ἑταίρας καταφιλούμενος (17.3) wat al te snoezig aan.
Vertaling van Guido Kuijper
Deze vertaling combineert compactheid in formulering met leesbaarheid en is bovendien een heel correcte weergave van Theophrastos' tekst. De enige aanmerking die de jury kan maken is op de zin met καὶ ἀναμεῖναι (15.9) , waarin de betekenis van οὐκ ἂν ὑπομεῖναι weinig tot zijn recht komt. Deze vertaling krijgt van de jury de eerste plaats.
Bovendien kent zij aan deze vertaling ook de originaliteitsprijs toe. Vooral twee vertaalvondsten geven de jury daartoe aanleiding. In karakterschets 17.6 is dat niet de "kat in de zak" (die vinden we ook in de vertaling van Van Dolen), maar wel de gevatte woordspeling met "laat" (voor ὕει en ὕστερον, 15.4). In karakterschets 15 is dat de vertaling van ὅτι οὐκ ἂν γένοιτο διδόμενα (15.5). Afgezien van de vraag of dit de door Theophrastos bedoelde interpretatie is, is "Ja, ja voor niets gaat de zon op," als vertaling in elk geval behalve acceptabel ook origineel.
15: Horkerigheid
Horkerigheid is het onvermogen tot beschaafde communicatie.
De hork is zo iemand die, wanneer hem gevraagd wordt waar die-en-die is, zegt: 'Val me niet lastig!' en die, wanneer hij wordt begroet, niet teruggroet.
Als hij iets verkoopt, zegt hij niet tegen de koper voor hoeveel hij het van de hand zou doen, nee, hij vraagt: 'Wat schuift het?'
Tegen de mensen die hem fêteren en een cadeau sturen voor een feestdag, zegt hij: 'Ja, ja:
voor niets gaat de zon op.'
Hij kent geen pardon voor wie hem per ongeluk bevuilt of aanstoot of op zijn tenen trapt.
Als een vriend hem verzoekt om bij te dragen aan een lening, zegt hij eerst dat hij niets geeft om vervolgens toch met een bijdrage te komen, met de verzuchting: 'Ook naar deze centen kan ik weer fluiten'.
Als hij op straat struikelt over een steen, zal hij de steen stijfvloeken.
Als hij op iemand wacht, blijft hij nooit lang staan - voor niemand.
Hij wil nooit eens zingen of speechen of dansen. Hij is het type dat zelfs niet tot de goden bidt.
17: Ontevredenheid
Ontevredenheid is het gebrek aan waardering voor wat je in de schoot geworpen wordt.
Een ontevreden iemand is het type dat, wanneer een vriend hem een portie vlees heeft opgestuurd, tegen de afzender zegt: 'Je gunde mij zeker de soep en de wijn niet, anders had je me wel uitgenodigd voor het diner.'
Wanneer hij door zijn vriendin wordt gekust, zegt hij: 'Zoals jij mij kust... ik vraag mij af of het ook echt van harte is.'
Hij is boos op Zeus, niet omdat hij het laat regenen, maar omdat het láát regent.
Wanneer hij op straat een portemonnee vindt, zegt hij: 'Maar ik heb nog nooit een schat gevonden.'
Als hij een goede slaaf koopt en een heel mooie korting bij de verkoper heeft bedongen, zegt hij: 'Ik vraag me af of ik voor die prijs geen kat in de zak heb gekocht.'
Wanneer iemand hem het heuglijke nieuws brengt dat hij een zoon heeft gekregen, zegt hij: 'Je vergeet erbij te zeggen dat ik daarmee ook de helft van mijn vermogen kwijt ben - want daar komt het feitelijk wel op neer!'
Als hij een rechtszaak heeft gewonnen, zelfs met unanieme stemmen, verwijt hij zijn advocaat nog dat hij in zijn pleidooi veel argumenten ongenoemd had gelaten.
Als zijn vrienden geld hebben ingelegd voor een lening, en iemand zegt: 'Wees blij!' zegt hij:
'Waarom dan? Zeker omdat ik iedereen het geld moet terugbetalen en ik bovendien dankbaar moet zijn, alsof het een gúnst betreft?'
(Guido Kuijper)