Juryrapport Latijn volwassenen 2019-2020

De voorgelegde Latijnse tekst van Geert Grote over de Utrechtse Domtoren was zeker geen gemakkelijke opgave. Het ging om een stilistisch en inhoudelijk veeleisende tekst, met theologisch gefundeerde kritische opmerkingen, en zelfs ironie en spot, over wat tegenwoordig geldt als een nationaal monument. Daarbij komt dat voor een ‘late’ Latijnse tekst zoals deze vrijwel geen hulpmiddelen beschikbaar zijn, anders dan de gewone klassieke woordenboeken en grammatica’s. Gelukkig is een aantal deelnemers de uitdaging van het vertalen aangegaan.

De commissie ontving zes vertalingen van classici en vier van niet-classici. Van de werkstukken van de classici staken er twee duidelijk boven de andere uit. Deze twee werden samen met de beste vertaling van de niet-classici anoniem aan de jury voorgelegd.

De geselecteerde vertaling van de niet-classicus bevat vooral aan het slot een aantal fraaie oplossingen. Zo is ‘redenen die op hun beurt weer uit veel gebreken voortkomen’ een goede keuze voor een lastige Latijnse frase. Ook ‘even laten voor wat ze zijn’ en ‘denk maar aan de zalige Augustinus’ zijn wendingen die de vertaling vaart en charme verlenen. Bijna onvermijdelijk bevat de vertaling ook frasen en zinnen die de kern van het origineel nét niet weergeven of een verkeerd accent leggen. Zo is ‘bedenk eens hoe zinvol die is’ alleen bij herhaalde lezing te interpreteren als ‘bedenk eens wat nu precies het nut is’ (namelijk géén). Ook ‘stijl’ voor structura is bijvoorbeeld niet correct. Als geheel is de vertaling net niet genoeg voor een prijs. Maar een eervolle vermelding verdient deze vertaling van Remmelt Daalder alleszins!

"Tegen de monsterlijke en overbodige toren
Kijk eens heel zorgvuldig, of het je interesseert of niet, naar die enorm hoge toren en bedenk eens hoe zinvol die is: het enige praktische nut dat je kunt bedenken bestaat eruit dat er klokken in kunnen worden opgehangen. Die kunnen trouwens net zo praktisch bevestigd worden in een veel kleinere en lagere toren, dat hebben mensen altijd al gedaan. Dit alles komt van, en leidt tot het kwade. Kwaad dat ontstaat en zal ontstaan in vele vormen, uit die toren, maar ook uit de protserige stijl van deze kerk: ijdelheid, weetgierigheid, praalzucht en hoogmoed.

Dat de hoogmoedige bouw van deze toren leidt tot vele zonden
Deze vier ondeugden zijn als broeders van deze toren en de toren zal hen als zijn zonen koesteren. Net zo is die toren voortgekomen uit diezelfde ondeugden, die zich als vaders in de hoofden van de bouwers hebben genesteld. Elke toevallige voorbijganger die de stad nadert, of er op doorreis komt, zal de toren bewonderen als hij de hoogte en omvang ontwaart, en hij zal even stilstaan wanneer hij hem ziet. Hij zal zijn ogen aandachtig laten dwalen over de vele details en proberen na te gaan hoe hoog hij is. Wat hij in zijn weetgierigheid niet zal kunnen begrijpen, zal hij navragen bij de omwonenden. Loftuitingen op de toren zullen weerklinken; dat valt niet te waarderen. De burgers slaan zich zonder reden op de borst, het gewone volk is fier op de toren, de bouwers, die zo goed zijn in dit duivelse werk, evenzeer. Dat geldt ook voor de bouwmeesters van dit bewijs van overmoed.

Deze ondeugden zijn de broeders die voortkomen uit deze torenbouw. Ach, hoe zondig is dit allemaal. Als we immers rekenschap geven van elk ijdel woord op de dag des oordeels,  hoeveel meer dan zullen wij rekenschap moeten geven van elke ijdele daad, vooral van een daad, zo groot en spilziek, die zoveel tijd bestrijkt en zo groot is. Die daad is niet alleen maar ijdel, maar zondig om vele redenen, redenen die op hun beurt weer uit veel gebreken voortkomen.

Ook als we alle praalzucht en hoogmoed even laten voor wat ze zijn, ook al komen ze veelvuldig voort uit dezelfde torenbouw, zowel bij leken, lekenbroeders als bij geestelijken, dan toch is het niet vrij van zonde om een zo grote permanente steen des aanstoots en ergernis neer te zetten, alleen maar uit weetgierigheid of ijdelheid. Denk maar aan de zalige Augustinus, die in zijn Belijdenissen zichzelf verwijt dat hij een keer in zijn huis te aandachtig naar spinnen heeft gekeken, die vliegen vingen in hun webben."

De twee vertalingen van classici maken beide een goede indruk. De vertaling van Emgert Zondervan blijft daarbij vrijwel steeds heel dicht bij het origineel. De nummering suggereert zelfs een op de voet volgen van de tekst per regel. Mooie vondsten vallen al op vanaf het begin: ‘die nergens goed voor is’, ‘geldverslindende bouw van de kerk’, ‘schone schijn’, en later ook ‘welig tieren’ zijn enkele voorbeelden hiervan. Toch oogt de vertaling ook wat stroef als geheel.

Vergeleken daarmee gaat de vertaling van Guido Kuijper juist een stap verder in trefzeker Nederlands. De korte openingszin ‘Welk nut schuilt er in die abnormaal grote toren?’ zet direct de toon: hier weet de lezer direct dat er felle kritiek gaat komen. De keuze voor kortere zinnen in meer idiomatisch Nederlands, waarbij de complexe Latijnse syntaxis niet nauw wordt gevolgd, levert een vertaling op die meer recht doet aan de intellectuele en satirische kwaliteiten van het origineel. Afgezien van een enkele misser (‘Omdat de bouw... leidt tot veel kwaads’ [in plaats van ‘dat...’], ‘weinig lovenswaardige lofzangen op de toren’ [in plaats van ‘lofzangen op de weinig lovenswaardige toren’]) en soms een mooie maar te vrije weergave (‘versteende torenhoge arrogantie’) is de vertaling adequaat en goed leesbaar. Ze getuigt van vakmanschap én durf. Met genoegen draag de jury deze vertaling voor de prijs voor.

"Tegen de monsterlijke en nutteloze toren
Welk nut schuilt er in die abnormaal grote toren? Het scherpste oog, al is het nog zo nieuwsgierig, kan kijken waar het wil: er is namelijk geen sprake van nut, noch ín, noch dóór de toren. Ja: er kunnen klokken in opgehangen worden, maar die hadden evengoed en naar beschaafd gebruik in een veel kleinere en lagere toren bevestigd kunnen worden.   

Al wat rest komt voort uit kwaad en dient tot kwaad. Dat ontspringt op veelsoortige wijze en zal nog ontspringen uit zowel de toren zelf als uit de verkwistende bouw van de kerk: ijdelheid, nieuwsgierigheid, snoeverij en arrogantie.

Omdat de bouw van deze hoogmoedige toren leidt tot veel kwaads
Dit zijn de broeders van deze toren, die hij als zonen voortbrengt, zoals de toren zelf uit hén, als zijn  vaders, als het ware, ontsproten is aan de geesten van de bouwers.  
Elke willekeurige reiziger die de stad nadert of erdoorheen loopt en de hoogte en grootte van de toren eenmaal heeft opgemerkt, zal vol verbazing stilstaan om de toren beter te bekijken. Nieuwsgierig wendt hij zijn blik naar de details, hij poogt naarstig om enormiteit van de hoogte te bevatten. En wat hij met zijn eigen nieuwsgierigheid niet te weten komt, zal hij navragen bij de inwoners.

Dan zal men uitbarsten in weinig lovenswaardige lofzangen op de toren: de burgers ontlenen hun trots – al is het ijdel-  aan de toren, het volk beroemt zich erop, de bouwers, bedreven als zij zijn in het kwaad, wentelen zich in de roem, net als de opdrachtgevers, de architecten van deze versteende torenhoge arrogantie.

Dit zijn de broeders die uit de bouw van deze toren voortkomen. Ach! Wat een kwaad veroorzaken ze met elkaar! Als wij immers bij het Laatste Oordeel verantwoording moeten afleggen voor elk ijdel wóórd, hoeveel te meer zullen wij ons dan moeten verantwoorden voor elke ijdele dáád? Zeker als het gaat om een daad zó groot, zó verkwistend, zó blijvend en zó ambitieus.

En hier gaat het niet alleen om een ijdele daad, nee: als het gevolg én als de oorzaak van van vele kwaden is het ook een zondige daad. En zelfs als alle opschepperij en trots buiten beschouwing zouden worden gelaten -die deze toren echter wel degelijk teweegbrengt, zowel bij bezoekers als bij leken en geestelijken- dan nog is het louter uit ijdelheid of nieuwsgierigheid plaatsen van zo’n permanente steen des aanstoots en bron van ergernis niet zonder zonde.

En dit is precies waar het om gaat als de Heilige Augustinus zichzelf in de Belijdenissen verwijt dat hij eens met al te veel aandacht had gekeken naar spinnen die vliegen vingen in hun web."

Gezien de kwaliteit van de vertalingen zowel voor Grieks als voor Latijn van Emgert Zondervan heeft de commissie besloten hem een eervolle vermelding toe te kennen.

"Tegen de monsterlijke toren die nergens goed voor is.
Het meest nauwkeurige oog mag met de grootst mogelijke zorgvuldigheid
naar alle kanten speuren, wat wel het nut mag zijn van die zo buitengewoon hoge
toren, want er wordt daarmee en daardoor geen enkel doel gediend, behalve
dat de klokken erin opgehangen kunnen worden, die net zo goed en pas-
send zoals bij normale mensen in een veel kleinere en la-
gere toren gemonteerd hadden kunnen worden. Al het overige komt dus voort uit
kwaad en leidt tot kwaad, dat in vele soorten ontstaat en zal ontstaan
vanwege die toren, net als vanwege de geldverslindende bouw van de kerk: schone
schijn, nieuwsgierigheid, opschepperij en hoogmoed.

Hoezo de hoogmoedige bouw van deze toren tot vele zonden leidt.
Dat zijn de nageboortes van deze toren, die hij als nakomelingen voort
zal brengen, zoals hijzelf door diezelfde ondeugden als door vaders
verwekt is in de breinen van de bouwers. Zodoende zal iedere passant die de stad
bezoekt of op doorreis aandoet, zich bij het zien van deze hoogte en groot-
te verbazen en bij de aanblik van de toren stil blijven staan en zijn ogen
nieuwsgierig rond laten gaan langs elk detail; hij zal de maat van de hoogte pro-
beren te bepalen, en wat hij in zijn nieuwsgierigheid niet zal kunnen
ontdekken, zal hij bij de inwoners navragen. Er zal veel lof zijn voor deze maar
matig te bewonderen toren: de burgers scheppen op, hoe ongegrond ook, het
volk pronkt met de toren, de bouwers, goed in slecht werk, pralen met hun roem,
evenzo ook de bekwame bouwmeesters die het uitgedacht hebben dit toppunt van
hoogmoed te bouwen. Dat zijn de nageboortes die uit deze torenbouw
voortkomen. Ach, wat een ellende bij elkaar! Als we immers
voor elk overbodig woord verantwoording moeten afleggen in het laatste oor-
deel, hoeveel te meer zullen we dan verantwoording moeten afleggen
voor elk overbodig werk, vooral voor een werk dat zo groot en geldverslindend is,
zo tijdrovend en langdurig, en niet alleen overbodig, maar vanwege vele
oorzaken, die uit vele kwaden voortkomen, ook zo zondig. Zelfs
als opschepperij en hoogmoed helemaal buiten beschouwing blijven, die toch
welig zullen tieren vanwege diezelfde toren, zowel bij de bezoekers als bij de leke-
broeders en geestelijken, dan is het toch nog niet vrij van zonde om enkel voor de
nieuwsgierigheid of schone schijn een zo groot en blijvend stuk steen van ergernis,
zo’n steen des aanstoots neer te zetten; de zalige Augustinus klaagt zichzelf in zijn
boek Belijdenissen al aan vanwege het feit dat hij een keer wat al te aandachtig thuis
spinnen heeft zitten bekijken die in hun webben muggen aan het vangen waren."

De commissie dankt alle inzenders voor hun inspanningen en hoopt dat u volgend jaar in nog groteren getale de uitdaging zult aangaan.