Juryrapport Latijn volwassenen 2020-2021

Algemeen
De te vertalen tekst van dit jaar (Propertius 2,8) ziet er beschaafd en klassiek uit, maar vormt een wat bevreemdend geheel. De ik-figuur in het gedicht klaagt tegenover een vriend dat zijn meisje hem is afgepakt. So far, so good, maar vanaf r.13 wendt hij zich dan ineens tot dat meisje, in eerst verongelijkte, dan ronduit dreigende woorden, waarna hij schijnbaar uit het niets begint over Haemon op het graf van Antigone. In het slotstuk komen daar nog verhalen over Achilles bij, die onder druk van Amor van alles doet of laat gebeuren. Geen wonder dus, concludeert de ik-figuur, dat hijzelf het tegen Amor moet afleggen.

De oordelen van geleerden over het gedicht zijn niet mals. "There is no coherence", zeggen Butler & Barber (1966, 203), die het gedicht vervolgens doodleuk ophakken in drie losse stukken. Minder drastisch is de aanpak van Richardson (1977,2 32-235), maar die kan toch ook weinig goeds melden: "This is an immediate outburst of anger and dismay in which the poet is unable to marshal his thoughts and leaps from point to point with sudden unexplained shifts of attitude and address. The transitions are harsh, the examples awkward and farfetched; the language alternates between high rhetoric and abrupt, elliptical conversation" (232). Even verderop valt nog de kwalificatie "bursts of bombast" (233).

Postmoderne lezers oordelen al gauw wat milder over het gedicht. Misschien is de grilligheid juist opzettelijk. De rare sprongen en rauwe overgangen zijn mogelijk juist bewust gekozen om een door liefdesverdriet uit het lood geslagen ik-figuur op te voeren. Maar hoe vertaal je vervolgens zo'n eigenzinnig gedicht? Zoals altijd is er ook dit jaar weer een aantal inzendingen dat speciale vermelding of meer verdient.

De commissie ontving vijftien vertalingen van classici en vier van niet-classici. Van de werkstukken van de classici staken er vijf duidelijk boven de andere uit, bij de niet-classici werden er twee uitgekozen. Deze vertalingen werden per categorie anoniem aan de jury voorgelegd. Daarnaast was er nog een unieke vertaling die we bij de jury nomineerden voor een "originaliteitsprijs".

Categorie niet-classici
Bij de niet-classici waren er twee nominaties. Wim van Geldrop en Mieke van der Sluijs kozen beiden voor een weergave in proza in een gelijk aantal regels als het origineel (veertig). Hun weergaven zijn over het algemeen correct en evenwichtig. Bij beiden schieten enkele trefzekere wendingen eruit (bijvoorbeeld bij Wim van Geldrop: "de loser wint, zo draait het rad van de liefde" (8) en "blijf je arrogante woorden naar mijn kop slingeren?" (15-16) en bij Mieke van der Sluijs: "snijd me mijn hals maar af, des te meegaander zal ik als tegenstander zijn" (4). Maar de poëtische vormgeving van het origineel komt in beide versies toch wat tekort. De jury meent dit jaar geen prijs te kunnen toekennen in de categorie niet-classici

Categorie classici
De genomineerde inzendingen van classici besteden allemaal wel duidelijk aandacht aan de dichterlijke vorm.

Emgert Zondervan koos voor een weergave in twintig dubbelregels (parallel aan de twintig distischa van Propertius), in een jambisch ritme met respectievelijk zes en vier heffingen, een vorm die prima werkt:

"Grote leiders, vele heersers vielen; ooit
stond Thebe nog, was Troje groot"

De nogal rauwe overgang in r. 21 is weergegeven met "Wacht; stierf Haemon de Thebaan niet (...)". Vooral het toegevoegde "wacht" is een mooie oplossing.

Atze Keulen schreef een weergave in Nederlandse disticha die het origineel metrisch zo goed mogelijk volgen. Dat is een begrijpelijke keuze, die soms ook adequate verzen oplevert, zoals de volgende pentameters: "dansen mag zij op mijn graf, trappen op wat van mij rest" (20) en "laat hem maar schandelijk zijn, sterven zul jij niettemin" (28). Maar bij veel andere andere verzen (vooral pentameters) blijkt het klassieke, dactylische patroon niet echt bevorderlijk voor soepel Nederlands.

Bij Maurits Lesmeister is de poëtische vormgeving efficiënt en overtuigend: 60 regels, geordend in "coupletten" of eenheden van steeds drie regels van elk vijf heffingen (dus drie korte regels per distichon). Een voorbeeld:

"Het kan verkeren: alles is steeds anders.
Ook liefde kan verkeren. Wie ooit won
is nu verliezer: zo draait Amors wiel."

De vorm is doeltreffend en de vertaling over het algemeen in orde, met vooral een sterke slotstrofe:

"Dus is het soms een wonder dat ook ik,
die zoveel minder ben, in afkomst, wapens,
moet wijken voor de wetten van de liefde?"

Willemijn Pompe durfde nog wat verder te gaan. Zij dichtte in veertig sets van telkens twee korte regels met elk drie heffingen.

"Geen vijandschap zo fel
als haat uit liefde is
Sta mij naar 't leven, milder
vijand zal ik zijn."

Mooi in deze vertaling is ook regel 19 "Ze mag mijn schaduw stalken, / jagen op mijn schim..." en ook hier het slot: "Is het gek (...) als Amor mij / terecht totaal verslaat?" (uit r. 39-40). Wel kunnen de vele korte regels in een zo lang gedicht een tikje "kortademig" werken.

De vormgeving bij Christiaan Caspers is minder opvallend: geen verdeling in disticha, strofen of andere eenheden, de vertaling oogt in vorm als één geheel. De verzen zijn in een jambisch ritme met zes heffingen per stuk. Het begint klassiek en kalm:

"Uit mijn armen wordt m'n meisje me gestolen
en daar mag ik dan geen traan om huilen, vriend?
Niets is grievender dan onmin in de liefde:
steek je me dood, ik reken het je minder aan."

De klassieke toon klinkt hier zelfs een beetje dof en ongeïnspireerd. Maar kort daarna komt ineens de vaart erin:

"Koning, keizer, admiraal, de burcht van Thebe,
't fiere Troje – vallen doen ze allemaal..."

of even verder:

"Bitch! Ik zorgde voor je levensonderhoud!
Als een slaaf heb je me steeds behandeld; én maar
kankeren, altijd weer die arrogante bek.
Suïcidaal word ik ervan. 'Propertius: jong gestorven'…
Ha! Ze zou er nog om lachen ook.
Dansen op mijn graf en vloeken op mijn uitvaart,
jagen op mijn schim en schoppen naar mijn as."

En zo draaft de ik-figuur dan door, de verzen komen op stoom:

"Zelfmoord… zoals Haemon, Antigone's verloofde
harakiri pleegde op haar stervensplek
en zijn stoffelijke resten met de hare mengde,
zonder haar in Thebe niet meer thuis wou zijn..."

Ook het slot over Achilles is krachtig:

"Maar toen kreeg hij haar terug, met achterstallige rente
en bond prompt Hector aan zijn volbloed paardenspan.
Ik heb geen bronzen harnas en geen goddelijke
moeder - vind je 't gek dat de Liefde 't van me wint?"

Wat begint als een bedaagde vertaling ontpopt zich als een bruisend geheel, vol emoties, effectvolle ritmische storingen en fraaie, soms gewaagde vertaalvondsten, waarbij de tekst soms in de richting dreigt te gaan van een bewerking. Maar Christiaan Caspers is eigenlijk de enige die het onevenwichtige en hyperemotionele van Propertius' ik-figuur overtuigend tot uitdrukking heeft gebracht. Daarom wil de jury deze vrije versie voordragen voor de vertaalprijs in de categorie "volwassenen, classici".

Aanmoedigingsprijs
Een compliment gaat voorts naar vertaling Marieke Graumans, die een klassieke vormgeving in "disticha", inclusief de bekende inspringing, combineert met gloedvolle straattaal. De dichter, hier "Propz" geheten, drukt zich dan bijvoorbeeld zo uit:

"Hoeveel presents heb ik je gegeven en wat een leipe raps heb ik voor je gemaakt!
En toch zei dat gemene wijf never 'I love you'.
Ik was tantoe veel jaren de weg kwijt,
kech, ik die jou stacks heb gegeven?
Ben ik door jou ooit als een man gezien? Of blijf je maar
doorgaan te zaniken en te zeiken?
Zul jij zo jong dood gaan, Propz?
Val dood dan! Laat haar lachen om jouw dood."

Klinkt goed, en is consequent uitgewerkt. Wel blijft de vraag of de elitaire, geleerde Propertius zich ooit van deze vorm zou bedienen. Niettemin: een eervolle vermelding is hier verdiend!

De commissie feliciteert de genoemde vertalers en dankt alle inzenders voor hun werk en inzet. Ze hoopt ook volgend jaar weer vele, mooie en creatieve vertalingen tegemoet te kunnen zien.

Hieronder laten we u met veel plezier meegenieten van de winnende vertaling van Christiaan Caspers:

"Uit mijn armen wordt m'n meisje me gestolen
en daar mag ik dan geen traan om huilen, vriend?
Niets is grievender dan onmin in de liefde:
steek je me dood, ik reken het je minder aan.
Toezien hoe ze schuilt in andermans omhelzing?
Net nog was 't 'mijn meisje', nu niet meer van mij?
Alles is relatief; ja, ook in een relatie –
winner takes it all, het rad draait almaar rond.
Koning, keizer, admiraal, de burcht van Thebe,
't fiere Troje – vallen doen ze allemaal…
Al die cadeaus! Wat heb ik haar niet toegezongen!
maar 'Ik hou van je', dat kon er nooit van af.
Al die jaren was ik zogenaamd 'te gretig'…
Bitch! Ik zorgde voor je levensonderhoud!
Als een slaaf heb je me steeds behandeld; én maar
kankeren, altijd weer die arrogante bek.
Suïcidaal word ik ervan. 'Propertius: jong ge-
storven'… Ha! Ze zou er nog om lachen ook.
Dansen op mijn graf en vloeken op mijn uitvaart,
jagen op mijn schim en schoppen naar mijn as.
Zelfmoord… zoals Haemon, Antigone's verloofde
harakiri pleegde op haar stervensplek
en zijn stoffelijke resten met de hare mengde,
zonder haar in Thebe niet meer thuis wou zijn…
Geen ontkomen aan… ja! Sterven zal je, met me,
't bloed van twee zal druipen van dit ene zwaard.
Bah… 't Soort dood waar men in later tijd op neerkijkt…
Jammer dan: jij bent er niet meer, dood is dood.
Neem Achilles: vrouw gestolen, stond 'r alleen voor,
staakte de strijd, Trojaan of geen Trojaan.
Hij keek toe hoe Hector 't Griekse kamp brandschatte:
Griekse strijders, voortvluchtig, gestrekt op het strand;
Patroklos' lijk in het stof, zijn haardos ontsierd door korsten
bloed... Achilles stond terzijde en keek toe.
Alles liet hij gebeuren vanwege de schone Briseïs,
zo waanzinnig had zijn liefdesverdriet hem gemaakt.
Maar toen kreeg hij haar terug, met achterstallige rente
en bond prompt Hector aan zijn volbloed paardenspan.
Ik heb geen bronzen harnas en geen goddelijke
moeder - vind je 't gek dat de Liefde 't van me wint?"

Aansluitend kunt u ook de vertaling van Marieke Graumans lezenn die de aanmoedigingsprijs heeft gewonnen:

"Propz, Elegies 2-08

Mijn chickie, al zo lang mijn goede chickie, is van me gejat,
                en jij, m’n boy, verbiedt mij een potje te janken?
Geen haat is zo haatvol als die van een lover:
                Kill me dan, ik zal niet te veel haten.
Kan ik haar, huggend met een ander, zien?
                En is zij, die laatste nog mine was, niet meer mine?
Alles is maar aan het changen: de liefde gaat zeker hard:
                jij wordt gedist door de gedisten, zo rolt de liefde.
Grote mannen, grote tirannen zijn vaak kapot gegaan,
                En Londen was ooit Brex-in, en Ground Zero was ooit hoog,
Hoeveel presents heb ik je gegeven en wat een leipe raps heb ik voor je gemaakt!
                En toch zei dat gemene wijf never 'I love you'.
Ik was tantoe veel jaren de weg kwijt,
                kech, ik die jou stacks heb gegeven?
Ben ik door jou ooit als een man gezien? Of blijf je maar
               doorgaan te zaniken en te zeiken?
Zul jij zo jong dood gaan, Propz?
                Val dood dan! Laat haar lachen om jouw dood
Dat ze mijn brains binnendringt, dat ze voodoo met me doet,
                dat ze d’r billen schudt op m’n uitvaart, dat ze schijt in m’n urn!
Whut? Is niet H. of Th., toen hij zich hurted van opzij,
                met z’n eigen shank, neergedonderd op het graf van A.-zij?
En was het niet ashes to ashes and dust to dust voor de arme chick,
                zonder wie hij z’n TH.-crib niet binnen wilde gaan?
You can not escape: jij moet dood gaan met mij;
                Laat ons beider blood van the same shank druipen.
En zeker dat deze kill in the future disrespectvol is voor mij:        
                Zéker is deze dood disrespectvol, maar dood ga je toch.
Zelfs die famous Achilles, lonely, toen z’n chickie was gejat,
                accepted dat z’n shanks voor de ogen van de Trojanen lagen te chillen.
Hij had de Greco’s in een run op het strand gezien,
                en hij had de Griekse squad zien burnen door de fakkel Hector’s;
hij had een gehandicapte Patroclus gezien, op een hele lading zand,
                en hij had gezien dat hij daar met een bloody kapsel lag,
taking everything want ja, lekker wijf Briseïs:
                zo’n biggie is de haat om een gejatte chick.
Maar na een late punishment, is zijn krijgsgevangene resent,
                hij sleepte brave Hector met zijn Thessalic horses.
Aangezien ik veel inferieurder ben betreft moeder of shanks,
                is het dan strange, als de Liefde terecht mij conquert?