Juryrapport Latijn volwassenen 2018-2019

De voorgelegde Latijnse tekst (Copa uit de Appendix Vergiliana) was van een hoog gehalte. In deze tekst wordt een herbergierster die tevens als danseres optreedt, van een idyllisch gelegen etablissement ten tonele gevoerd die de voorbijganger uitnodigt tot een aangenaam verpozen in haar herberg. Het fragment was zowel moeilijk van inhoud (syntaxis, woordkeus) als nogal lang. Des te meer is het te prijzen dat deelnemers zich eraan hebben gewaagd!

De commissie ontving negen inzendingen, waarvan twee van een niet-classicus. Gezien de moeilijkheidsgraad van de tekst een begrijpelijk aantal. Juist daarom zijn compimenten voor de niet-classici zeker op hun plaats. De vertaling van Wim van Geldrop kent nog wel wat verbeterpunten wat betreft vorm en inhoud, maar ook een paar mooie vondsten ('bank voor drinkers' voor bibulo toro, 'soepele stelen' voor lentis racemis). Daarom heeft de commissie besloten om hem de prijs voor niet-classici toe te kennen.

1. Een Syrische danseres met een Griekse haarband om haar hoofd,
2.     bedreven haar trillende heupen op de castagnetten te bewegen,
3. danst dronken en dartel in een rokerige taverne
4.    en slaat haar ellebogen uit op de maat van een hees klinkende rietfluit:
5. "Wat heb je eraan elders te zwoegen in het stof van de zomer?
6.     Liever dan je neer te vlijen op een bank voor drinkers?
7. Er is een park en kamers, een roos, een fluit, een lier en
8.    een prieel, koel door schaduwrijk riet.
9. Hoor, ook klinkt naar gewoonte de landelijke herdersfluit,
10.    die zacht ruist onder in Maenalus' grot.
11. En er is wijn, nog pas uitgegoten uit een geteerd vat,
12.    en een stroompje luid kabbelend water.
13. Ook zijn er kransjes gemaakt van de saffraangele bloesem van het viooltje,
14.    en een gele krans gemengd met purperen roos.
15. En leliën, die Achelois uit de maagdelijke stroom heeft weggenomen
16.    en meegebracht in gevlochten korven.
17. Ook stukjes kaas, gedroogd in een biezen mandje
18.    en wasgele pruimen van de herfstdag
19. en kastanjes en zoet blozende appels,
20.    hier is de pure Ceres, en Amor en Bromius.
21. Ook is er de bloedrode moerbei en de druiventros aan soepele stelen,
22.    en er hangt een donkergroene komkommer aan een biezen steel.
23. De wachter van dit hutje is gewapend met een sikkel van wilgenhout,
24.    maar hij is ook met zijn enorme geslacht niet afschrikwekkend.
25. Kom hierheen, Huurder, je vermoeide ezel zweet al;
26.    spaar hem: de ezel is de lieveling van Vesta.
27. Nu splijten de krekels met hun gesjirp de struiken,
28.    nu verbergt de gevlekte hagedis zich op een koele plaats.
29. Als je verstandig bent, moet je nu rusten en je zomerglas uitdrinken,
30.    of als je de nieuwe bekers van kristal wilt hebben.
31. Kom hier en rust vermoeid als je bent uit in de schaduw van de wijngaard
32.    en omwind je zware hoofd met een krans van rozen,
33. dat welgevormd de mond van een teder meisje beroert.
34.    Weg met die gefronste blik!
35. Waarom bewaar je de geurige krans voor ondankbare as?
36.    Of wil je soms dat die bedekt wordt onder een grafsteen met een krans?
37. Hier met de wijn en dobbelstenen. Weg met wie zorgen heeft voor morgen!
38.    De Dood trekt aan je oor en zegt: "Leef je uit, ík kom eraan."

Van de inzendingen van de classici zijn naar het oordeel van de jury die van mevrouw Bik en Daan Mulder beide verdienstelijk. Ze hebben de tekst over het algemeen adequaat vertaald (zij het dat 'reuzenlul' voor de vasto inguine van de 'schildwacht' in de vertaling van mevrouw Bik qua stijlniveau tekort schiet). Tegelijk is de dichterlijke vorm niet opmerkelijk. Mevrouw Bik kiest voor een globaal jambisch ritme (met vijf, zes of zeven heffingen), Daan Mulder voor een typografische verdeling van verzen overeenkomstig het origineel, maar zonder een waarneembare metrische structuur.

De vertaling van Guido Kuiper bevat enkele lovenswaardige vondsten ('bank die vráágt om drank' voor bibulo toro, 'slobberwijn' voor vappa, 'intimiderend lid' voor vasto inguine), maar helaas ook enkele wat grotere fouten in de interpretatie ('stoot ze haar ellebogen uit' voor ad cubitum excutiens, 'meisje babbelt lieflijk in de grot' waar het niet een meisje betreft, maar een rustica pastoris fistula, 'plakkende trossen' voor lentis racemis, e.a.)

De vertaling van de prijswinnaar is zowel adequaat en mooi vertaald, als overtuigend door de keuze voor jambische coupletten (met drie regels van respectievelijk zes, zes en vier heffingen). Mooie vondsten op woordniveau ('logé' voor calybita, 'reuzengroot geslacht' voor vasto inguine) en fraaie effecten door de regelindeling (soms mooie enjambementen) maken van het geheel een fraaie vertaling. Met plezier kent de jury de prijs toe aan deze vertaling van Emgert Zondervan.

  1        De waardin, een Syrische, met om haar hoofd
  2        een Griekse band, getraind haar heup te wiegen op
                        de klanken van de castagnet,
 
  3        danst uitdagend voor haar rokerige kroeg,
  4        en slaat aangeschoten met haar ellebogen in
                        het ritme van een hese fluit:

  5        "Wat heeft het voor zin om moe van zomerstof
  6        hier weg te blijven? Hoeveel liever lig je op
                        een bed, een drankje in je hand?

  7        Kamers heb ik en een park, en bekers wijn,
  8        en rozenblaadjes, fluitmuziek en snarenspel,
                        een koel prieel met schaduwriet.

  9        Kijk, ook klinkt er wat in een spelonk van de
10        berg Maenalus verlokkend kwaakt, een boerenfluit,
                        zoals een herder erop speelt.

11        Ook een wijntje is er, net geschonken uit
12        een afgepekte kruik, en diep gegorgel van
                        een klaterende watergoot.

13        Gele bloemenkransen van viooltjes zijn
14        er zelfs, en gele slingers met het purperrood
                        van rozen erdoorheen

15        en de lelies die door Achelois in
16        gevlochten mandjes aangedragen zijn, geplukt
                        vanuit haar maagdelijke stroom.

17        Stukjes kaas, gedroogd in biezen korven, zijn
18        er ook, en pruimen zijn er, met hun huid van was,
                        nog uit de dagen van de herfst

19        en kastanjes en, zoet blozend, appeltjes,
20        hier is wat pure Ceres biedt, wat Amor brengt,
                        hier is wat Bromius bezorgt.

21        Ook zijn er bloedrood gekleurde moerbeien
22        en druiven, hechte trossen vol, en diepgroene
                        komkommers hangen aan hun rank.

23        De bewaker van de tent is met een mes
24        voor wilgentenen uitgerust, maar is, ook met
                        zijn reuzegroot geslacht, niet eng.

25        Kom toch hier, logé: je moeie ezeltje
26        loopt al te zweten; spaar het toch: je ezeltje
                        is Vesta's lievelingetje;

27        nu verscheuren de cicaden met hun druk
28        gezang de bosjes, nu schuilt op een koele plek
                        de bontgevlekte hagedis:

29        als je slim bent, slurp dan nu een zomers glas
30        lui liggend op je rug, of pak, wanneer je wilt,
                        de nieuwe kelken van kristal.

31        Kom, rust hier vermoeid onder de schaduw van
32        een wijnstok uit, en leg je zware hoofd tegen
                        een rozerode boezemband;

33        mooi, dat hoofd, terwijl het aan de mond plukt van
34        een meisje dat nog tenger is. Ach, weg met wie
                        een ouderwetse wenkbrauw fronst!

35        Slingers met een fijne geur, waarom bewaar
36        je die voor as, die toch ondankbaar is? Of wil
                        je een bekranste steen erop?

37        Zorg voor wijn en dobbelstenen. Weg met wie
38        bezorgd aan morgen denkt! De dood trekt aan ons oor
                        en zegt ons: "Leef. Ik kom eraan."

De commissieleden danken alle inzenders voor hun inspanningen en hopen dat u volgend jaar de uitdaging in nog groteren getale aangaat.