De geselecteerde passage is genomen uit Vitruvius' De Architectura en wel uit boek II, 2-4. In dit stuk lezen we hoe de architect Dinocrates uit Macedonië tot Alexander de Grote doordringt door zich op een heel bijzondere wijze uit te dossen. Hij wil hem namelijk een spectaculair ontwerp laten zien voor de Athosberg. Alexander is weliswaar gecharmeerd van dit plan, maar merkt op dat het logistiek niet haalbaar is. Toch vraagt hij hem in zijn gevolg te blijven omdat hij later van zijn diensten gebruik wenst te maken. Hij gaat met hem mee naar Egypte en ontwerpt voor Alexander de stad Alexandrië.
De commissie ontving in totaal zeventien vertalingen, dertien van classici en vier van niet-classici.
De commissie en de jury hebben deze met waardering en plezier beoordeeld. Een enkele viel op door mooie vertaalvondsten, andere gaven een correcte, degelijke weergave van de tekst, getuigend van een goede kennis van het Latijn (Saskia van der Lee) of gebruikten veel bijzinnen aan het begin van de zin, wat lastig lezen is (Bram Boers).
In de categorie niet-classici gaat de prijs naar C. Eimermann. Het juryrapport luidt: “De vertaling is handgeschreven en kan daardoor de indruk wekken ouderwets te zijn. De stijl is echter levendig en fris, de woordkeus doordacht en vaak raak, de zinnen lopen soepel en de tekst als geheel leest plezierig. Enkele mooie vondsten: de originele outfit van de man; bouwtekeningen; presentatie van dit plan. Een kleine bedenking is er misschien t.a.v. sommige wat belegen woorden: uwe doorluchtigheid, is functioneel, maar dat lijkt minder het geval voor: immers; doch; van zins is; dat het oordeel afwijzend moet luiden. Ook heeft de vertaler de neiging woorden iets te veel te herhalen: blik; van mening ben.
De vertaling bevat over het geheel genomen veel goeds en verdient naar het oordeel van de jury de prijs voor niet-classici."
"De originele outfit van de man leidde de aandacht van het publiek af, waardoor Alexanders blik op hem viel. Verbaasd als hij was, gaf hij bevel de ander de gelegenheid te geven naderbij te komen en vroeg hij hem wie hij was. De man zei: 'Ik ben Dinocrates,' en vervolgde: 'een architect uit Macedonië, die U ideeën aan de hand wil doen en bouwtekeningen wil voorleggen die de aandacht van Uwe Doorluchtigheid verdienen. Ik heb namelijk de Athosberg afgebeeld als een mans persoon, in wiens linkerhand ik de muren van een zeer uitgestrekte stad heb getekend, in zijn rechter- een spaarbekken om het water van alle rivieren die er op de berg ontspringen, op te vangen en verder naar zee af te voeren.'
Geboeid door de presentatie van dit plan, vroeg Alexander onmiddellijk of er in de omgeving ook landbouwgrond beschikbaar was om in de voedselbehoefte van de stad te kunnen voorzien. Daar hij concludeerde dat dit slechts mogelijk was met gebruikmaking van overzeese transporten, sprak hij: 'Dinocrates, ik krijg hier een uitstekend plan gepresenteerd, dat mij bijzonder aanspreekt, doch ik realiseer me dat voor iemand die van zins is ter plaatse een kolonie te stichten, het oordeel afwijzend moet luiden. Immers, evenmin als een pasgeboren baby gevoed kan worden zonder de melk van een voedster om volwassenheid te kunnen bereiken, net zo min kan een stad zich met tal van muren verrijken zonder dat ze beschikt over landbouwgrond en de producten daarvan en een groot aantal inwoners tellen, zonder de levensmiddelen om de bevolking mee te voeren.
Hoewel ik van mening ben dat het plan positief beoordeeld moet worden, ben ik toch van mening dat de locatie een negatief oordeel verdient; niettemin wil ik dat je me nu verder vergezelt, aangezien ik nog van je diensten gebruik denk te maken.'
Vanaf dat moment in Dinocrates niet meer van de zijde van de koning geweken en is hij hem tot in Egypte gevolgd. Toen Alexander aldaar een natuurlijke, veilige haven bespeurde, een perfecte stapelplaats voor de graanoogst van heel Egypte, mét daarbij de gigantische mogelijkheden van de rivier de Nijl, gaf hij opdracht de - naar hem zelf te noemen - stad Alexandrië te stichten.
Zo bereikte Dinocrates dankzij zijn physieke voorkomen en zijn uitstraling zijn prominente positie." (C. Eimermann)
In de categorie classici gaat de prijs naar Guido Kuijper. Het juryrapport luidt: “Trefzekere en levendige vertaling, die opvalt door fris hedendaags woordgebruik, een vlotte vertelstijl en een prima alinea-indeling. Ook de teksten in directe rede klinken natuurlijk en overtuigend. Fraaie vondsten zijn o.a.: geïntrigeerd; enthousiast; geweldige potentie. Wel heeft de vertaler op enkele punten iets te stevige ingrepen gepleegd. Zo bevat het slot van alinea 2 (in zee gestort- of zo u wilt geplengd) een onnodige dubbele vertaling van één werkwoordsvorm, waarvan de inhoudelijke rechtvaardiging ook niet duidelijk wordt. Het klinkt mooi , maar het staat er niet, de vertaler heeft een betekenislaag toegevoegd. Omgekeerd is: jouw werk zal mij nog van pas komen in al.4 niet koninklijk genoeg voor: ik zal (wil) gebruik maken van jouw diensten. Als geheel getuigt de vertaling van visie, durf en creativiteit. De paar oneffenheden worden ruimschoots gecompenseerd door de vele goed kanten. De vertaling steekt als geheel duidelijk uit boven de andere”.
Toen Dinocrates met zijn opvallende verschijning de aandacht van het publiek had getrokken, kreeg ook Alexander hem in de gaten. Geïntrigeerd beval hij de man de ruimte te geven om bij hem te komen.
De koning vroeg hem wie hij was. Hij zei: ‘Ik ben Dinocrates, architect, Macedoniër. Ik kom met plannen en ontwerpen, uw majesteit waardig. Kijk maar: de berg Athos heb ik in mijn ontwerp namelijk herschapen in de vorm van een beeld van een man. Vanuit zijn linkerhand laat ik de stadsmuren om een zeer ruim opgezette stad lopen. In zijn rechterhand ziet u een plengschaal die het water van alle riviertjes op de berg opvangt. Het water wordt vandaaruit in zee gestort -of, zo u wilt, geplengd.’
Alexander was enthousiast over het verhaal en het ontwerp. Hij vroeg meteen of er ook landbouwgronden omheen lagen, die konden voorzien in de vraag naar graan van de stad. Dat bleek echter alleen mogelijk door overzeese aanvoer.
Toen hij dat hoorde, zei hij: ‘Dinocrates, ik kijk geboeid naar de schitterende tekening van je ontwerp en deze bevalt mij zeer. Maar ik kan mij niet aan de indruk onttrekken dat iemand die op deze plek een kolonie sticht, uiteindelijk om die beslissing gehekeld zal worden.
Want kijk: een zuigeling moet gevoed worden; zonder de melk van een voedster kan hij zich niet verder ontwikkelen tot dreumes of peuter -laat staan tot volwassenheid. Op dezelfde wijze kan een stad zich niet ontwikkelen zonder akkers waarvan de oogst rijkelijk door de poorten wordt aangevoerd. Zonder een overvloed aan voedsel kan een stad geen groot inwonertal herbergen en zonder voorraden kan een stad haar bevolking niet onderhouden.
Maar: zo ongeschikt als naar mijn mening de locatie is, zo prijzenswaardig vind ik je ontwerp. En daarom wil ik dat je bij mij blijft: jouw werk zal mij nog van pas komen.’
Sindsdien is Dinocrates bij de koning gebleven en is hij met hem meegegaan naar Egypte. Daar ontdekte Alexander een plek met een van nature beschutte haven met geweldige commerciële potentie: centraal gelegen tussen de graanvelden van heel Egypte en met de grote voordelen van de enorme rivier de Nijl. Hij gaf Dinocrates de opdracht om op die plek de stad te bouwen die zijn naam draagt: Alexandrië.
En zo is Dinocrates tot zo’n aanzienlijke positie opgeklommen, op aanbeveling van zijn schoonheid en zijn rijzige gestalte.
De commissieleden danken alle inzenders voor hun inspanning en hopen dat u ook volgend jaar weer in groten getale de uitdaging aangaat!