Juryrapport Latijn jongeren 2015-2016

Verslag Finale Klassieke Olympiaden Latijn, 9 april 2016

De tekst voor de vertaalwedstrijd van het NKV voor het jaar 2016 was het volgende epigram van Martialis (IX 68):

Quid tibi nobiscum est, ludi scelerate magister,
    invisum pueris virginibusque caput?
Nondum cristati rupere silentia galli:
    Murmure iam saevo verberibusque tonas.
Tam grave percussis incudibus aera resultant,        5
    causidicum medio cum faber aptat equo:
mitior in magno clamor furit amphitheatro,
    vincenti parmae cum sua turba favet.
Vicini somnum – non tota nocte -  rogamus:
    Nam vigilare leve est, pervigilare grave est.    10
Discipulos dimitte tuos. Vis, garrule, quantum
    Accipis ut clames, accipere ut taceas?

De kandidaten mochten de ruim geannoteerde tekst gedurende een half uur bestuderen, en daarbij ook gebruik maken van hun woordenboek. De ondergetekenden, die de jury vormden, hebben de kandidaten een half uur ondervraagd en waren aangenaam verrast door de kwaliteit van hun vertaling en het begrip van de tekst waarvan zij blijk gaven.  Echt storende fouten waar het begrip van het hele gedicht onder leed kwamen niet voor. De eerste vier regels over de ochtendlijke herrie uit het 'schoollokaal' (waarschijnlijk een door gordijnen afgeschut deel van een galerij)  leverden geen problemen op. Ook was het interessante detail dat er kennelijk ook meisjes in de klas zaten (r. 2) niet onopgemerkt gebleven. De moeilijkheden begonnen in de twee vergelijkingen in de regels 4 t/m 8. Dat brons luid weergalmt als er op het aambeeld geslagen wordt (r. 4) was wel duidelijk, maar wat deed de smid met die advocaat (causidicus) en dat paard? Slechts één van de drie had direct begrepen dat het hier ging om de vervaardiging van een ruiterstandbeeld. Ook r.6 over de toejuichingen van een gladiator met een klein schild (parma) door zijn eigen fans (sua turba) was niet bepaald eenvoudig.  In het (schijnbaar) simpele slot van het gedicht (r. 9-12) leverde alleen de laatste zin problemen op, omdat aan quantum een verzwegen tantum ontleend moest worden om de constructie te begrijpen. Het verband tussen het slot 'wil jij, praatjesmaker, soms net zoveel van ons krijgen om te zwijgen als je krijgt om te schreeuwen?' en het begin 'wat wil je eigenlijk van ons,  ellendige schoolfrik?' had geen van de kandidaten gezien.

Wat ons naast de kwaliteit van de vertaling opviel, was de geestelijke lenigheid waarmee de kandidaten reageerden op onze vragen en suggesties. Ook gaven zij blijk van een behoorlijk surplus aan kennis over de auteur Martialis, het genre en de cultuurhistorische achtergrond. Het metrisch lezen van het gedicht lukte heel aardig en een van de dames verraste ons  zelfs met een technische opmerking over een caesuur. Het is duidelijk dat we geen juichende conclusies uit deze ervaring mogen trekken omdat we evident drie uitblinkers voor ons hadden, maar het blijft verheugend te zien dat er nog steeds leerlingen zijn die topprestaties leveren. Na enig wikken en wegen zijn de prijzen als volgt verdeeld:
1e prijs Anja Oomis (Stedelijk Gymnasium, Nijmegen)
2e prijs Lisanne Overduin (Marnix Gymnasium, Rotterdam)
3e prijs Willeke Smit (De Passie, Rotterdam)

D. den Hengst en J. van Waarden, de juryleden voor Latijn