Het stuk dat ter vertaling werd voorgelegd is van de zevende-eeuwse elegische dichter Tyrtaios, VIII, 1-38. Het fragment begint met het prijzen van moed en geeft adviezen voor het gedrag in de strijd, zoals: “Houdt daarom wijdbeens stand en zet je schrap met beide voeten vast op de grond, je tanden bijtend in je lip. En laat je helmbos daarbij geducht boven je hoofd schudden.”
Er waren negen inzendingen, waarvan één van een niet-classicus.
Volgens het oordeel van de jury is de vertaling van de laatste, Jan van Baardewijk, “knap, maar wel wat weinig gedurfd en soms wat houterig. Knap, want het betreft een behoorlijk pittige tekst en toch zitten er geen echte fouten in. De kwalificatie ‘ietwat houterig en weinig gedurfd’ wordt veroorzaakt door de herhaalde weergave van αὐτοσχεδίην / σχεδόν als ‘het man tegen man gevecht’ en met de van niet al te veel lef getuigende standaardweergaven van de talloze imperativi met ‘moeten’”. Toch meent de commissie Jan te moeten bekronen met de prijs vanwege zijn “knappe, vrijwel foutloze vertaling”.
"Welaan. Onverschrokken moeten jullie zijn. Jullie zijn erfgenamen van de onoverwinnelijke Herakles. Weet dat Zeus zijn blik nog niet van jullie heeft afgewend.
Schrikken jullie toch niet van de vijandelijke overmacht en weest niet bang. Iedere man dient zijn schild recht tegen de voorvechters te houden. Het leven beschouwt hij als zijn vijand. De dood, de schaduwen van de dood, zijn hem lief als de stralen van de zon. Jullie weten dat de werken van Ares vreselijk zijn en tranen brengen. En jullie hebben het afschuwelijk handwerk van de oorlog goed geleerd. Gejaagd en opgejaagd, jong als jullie zijn, jullie hebben het allebei meegemaakt en tot verzadiging geproefd. Van degenen die naar het man tegen man gevecht en naar de voorvechters durven gaan en die bij elkaar blijven, van hen sterven er minder, en zij redden het krijgsvolk achter hen.
Maar van de mannen die de strijd uit vrees ontvluchten, is de heldenroem geheel verloren. Niemand zal ooit in staat kunnen zijn om de ellende te vertellen, die een man overkomt als hij zich zo schandelijk gedraagt. Zelfs in de moorddadige oorlog is het bezwaarlijk om van een man op de vlucht van achteren de rug te doorboren. Want het is een schande als iemand dood terneer ligt in het stof van achteren in de rug getroffen door de punt van een speer.
Iedere man moet zich schrap zetten en blijven staan met beide voeten stevig op de grond. Met zijn tanden bijt hij op zijn lip. Met de holte van zijn brede schild moet hij aan de onderkant de dijen en de schenen, en aan de bovenkant de borst en de schouders bedekken. In zijn rechterhand trilt hij zijn zware speer. De helmbos op zijn hoofd gaat huiveringwekkend heen en weer. Vechten moet geleerd worden door geweldige krijgsdaden te verrichten.
Buiten het bereik van de speren mag hij niet staan met het schild in de hand. Nee, iedere man moet naar het man tegen man gevecht gaan totdat hij er heel dichtbij is, en met zijn zware speer of met zijn zwaard de vijand verwonden en grijpen.Voet tegen voet geplaatst, schild schuurt schild. Helmbos raakt helmbos, helm raakt helm en borst raakt borst. Zo moet hij de vijand bevechten met het gevest van het zwaard in de hand of de zware speer.
En jullie, lichtgewapenden, moeten je onder een schild verschuilen en met enorme stenen werpen en gladgeschaafde speren naar de vijand slingeren, de één van hier, de ander vandaar, en jullie moeten op je plaats blijven dichtbij de zwaarbewapenden." (Jan van Baardewijk)
Van de vertalingen van de classici heeft die van Emgert Zondervan meteen een lichte voorsprong op de anderen door de gedurfde keuze voor een metrische weergave. Die keuze heeft echter ook nadelen: sommige elementen komen door dit keurslijf minder goed uit de verf. De vertaling van Yvonne Wittingen vertoont buitengewoon veel durf en zit vol verrassende keuzes en creatieve vondsten. Daarbij moet aangetekend worden dat de vertaalster zich hierin soms wel wat vergaloppeert. Het gebruik van “gewone” woorden schiet soms door, waardoor sprake is van stijlbreuk.
De vertaling van Guido Kuiper is naar het oordeel van de jury “uiteindelijk de beste vertaling. Deze vertaling paart een constant stijlregister in goed leesbare zinnen aan heel geslaagde vertaalvondsten. Het Nederlands volgt geen strak metrisch schema, maar het leest wel in een heel prettig ritme. Drie voorbeelden ter illustratie van deze kwalificaties: Het oxymoron ‘een bittere zegen’ voor ἀργαλέον is tegelijkertijd letterlijk en interpreterend en hetzelfde kan gezegd worden voor ‘verbijt je angst’ (χεῖλος ὀδοῦσι δακών). Verder is ‘een goed soldaat word je door…’ een bijzonder originele en trefzekere vertaling van διδασκέσθω πολεμίζειν.” De prijs voor Classici gaat dus naar Guido Kuiper.
"Kom op! Jullie stammen toch af van de onoverwinnelijke Herakles?
Zeus laat jullie nog altijd niet vallen; houd moed!
Het aantal vijanden zegt niets: vrees niet en vlucht niet.
Richt als één man je schilden op hun voorste linies,
Het leven verachtend, de zwarte demonen des doods
Koesterend als het geliefde licht van de zon.
Jullie weten hoe gruwelijk het werk van de tranenrijke Ares is,
Jullie zijn bekend met de furie van de harde strijd,
Jullie weten wat het is om te vluchten, om te achtervolgen;
Van beide kregen jullie, jongens, al meer dan je deel.
Degenen die moed houden, die de rangen gesloten houden,
Die op de voorste linies afgaan, man tegen man,
Sneuvelen zelden en zij behoeden het voetvolk achter zich.
Maar van wie vlucht is alle waardigheid verloren.
Niemand zou ooit in woorden kunnen uitdrukken hoeveel ellende
De man ten deel valt die in schande is vervallen.
Want het is een bittere zegen om in de moordende oorlog
De rug te doorboren van een man op de vlucht.
Onteerd is het dode lichaam dat in het stof ligt, dat van achter
In de rug is doorboord door de punt van een speer.
Nee: je moet standhouden: zet je goed schrap, wijdbeens,
Beide voeten stevig op de grond -en verbijt je angst.
Met de holte van je brede schild bedek je van onder je scheen-
en bovenbeen, van boven je borst en je schouders.
In je rechterhand moet je je angstaanjagende speer zwaaien,
En boven je hoofd schud je je dreigende helmbos.
Een goed soldaat word je door het verrichten van grootse daden;
Talm dus niet, buiten bereik van pijlen, achter je schild.
Nee: je moet eropaf gaan en van dichtbij de vijand bedwingen
Hetzij met je lange speer, hetzij houwend met je zwaard.
Zet jouw voet voor zijn voet en druk jouw schild tegen zijn schild;
Laat helmkam tegen helmkam, helm tegen helm,
Jouw borst tegen zijn borst beuken: zo moet je je vijand bevechten:
Het gevest van je zwaard in je hand of een lange speer.
En jullie, lichtbewapenden, zoek dekking achter hún schilden -
De één hier, de ander daar- en werp je grote stenen
En slinger je scherpe spiesen naar de vijandige rangen
En blijf in je positie, dichtbij de hoplieten." (Guido Kuiper)